Nicaragua

Maandag 28 maart
We vervolgen weg 1 naar de grensovergang van Nicaragua, in de buurt van Sapoa. Het gaat zeer vlot en relaxt, ook doordat Sonja en Michel steeds het nodige voorwerk doen. Binnen drie uur zijn we de grens over en is onze autoverzekering geregeld.
We trekken in hoog tempo door de diverse landen en toch vallen ons verschillen op. Hoewel Nicaragua ruim drie keer de grootte van Nederland heeft, komt het niet boven de zes miljoen inwoners uit. En de meeste mensen hebben zich, zoals overal, rond en in de steden gevestigd. Het is wel een van de armste landen van het Westelijk Halfrond.
We zien veel fietsers, paarden met wagens, motoren en riksja’s. De armoede is meer zichtbaar aanwezig dan in de andere landen.

Veel mensen op blote voeten en kinderen graaiend in het afval dat overal in de bermen ligt. Voor alle huisjes en huizen zijn de ramen en deuren beveiligd met ijzeren tralies. En sommige omheiningen doen vermoeden dat de Spanjaarden weer in aantocht zijn.

Voor de huisjes zitten mannen te kletsen of liggen slapend in de hangmat. De werkeloosheid is groot. Bijna de helft van de bevolking heeft geen of te weinig werk of krijgt slecht betaald. Gelukkig is er een overvloed aan fruit. Maar toch kunnen veel mensen zich niet meer dan twee maaltijden per dag veroorloven. Ondanks deze ellende zijn de mensen die wij ontmoeten vriendelijk en behulpzaam.
In ons geheugen is Nicaragua vooral verbonden met de diverse oorlogen van Sandinisten en de contra’s. In 1988 is er vrede gesloten tussen deze twee partijen en op dit moment is het redelijk rustig in dit gebied.

We rijden langs het grote Nicaraguameer. Midden op het meer ligt Isla Ometepe ontstaan door twee vulkanen waarvan er een nog actief is. Ook verder in het landschap staan de vulkanen als blikvangers, sommigen nog bedekt met een laag sneeuw. Een bezoek aan de vulkanen staat morgen op het programma.

Rond vier uur zijn we op de campsite bij Hotel California. Het ligt dicht bij het Nicaraguameer.  We nemen een duik in het warme meer en verbazen ons erover dat er alleen vervallen huisjes staan en het gebied nog niet voor het toerisme toegankelijk is gemaakt. Zou een mooie bron van inkomsten zijn.
We worden bewaakt door een man met geweer en drie honden. Als ze blaffen durf je de auto niet meer uit om naar het toilet te gaan. Dat was nu ook weer niet de bedoeling.

Dinsdag 29 maart
Op weg naar het nationale park Vulcán Masaya bezoeken we nog even een kunstmarkt in het gelijknamige plaatsje.

Na een half uurtje hebben wij het wel gezien. Veel van hetzelfde en weinig voor ons aantrekkelijke souvenirs. Via een keurig geasfalteerde weg bereiken we de top van de nog werkende en rokende vulkaan Masaya.

Het is een indrukwekkend gezicht om in de nog actieve krateropening te kijken. Vanwege de vieze zwavellucht wordt geadviseerd om niet langer dan een kwartier op deze plek te blijven. Ook is men verplicht de auto met de neus in de rijrichting te zetten in geval van een actieve uitbarsting…

Wij wachten daar niet op en vertrekken naar de mooiste stad van Nicaragua, Granada.

Aan het hoofdplein, vlak bij de kathedraal en met zicht op de camper, lunchen we. Ook bezoeken we de groene Iglesia Merced die afgaand op de omschrijving ons tegenvalt. We hebben de auto voor een kapperszaak geparkeerd en met zicht op de auto worden we voor 5 euro per persoon gekortwiekt.
Daarna zoeken we onze overnachtingsplek aan het Nicaraguameer op. Bij het Centro Turistico in Granada kunnen we met onze campers aan de kade staan. Hoewel de voorzieningen minimaal zijn maakt het uitzicht alles goed.

Woensdag 30 maart
Zoals steeds vinden wij het prettig bij hitte vroeg te vertrekken en daarom zijn we rond 11 uur al op onze campingplek in Esteli. Een hotel met groot zwembad en goede overnachtingsplekken met bewaking.
In de middag bezoeken we een tabaksplantage en een tabaksfabriek.

Een familielid van de eigenaar leidt ons rond, samen met een vrouwelijke gids. In feite blijkt de man weinig van het hele bedrijf te weten.
Jonge vrouwen, vaak ongehuwde moeders met kinderen, maar ook jonge mannen, rijgen de bladeren aan elkaar en hangen ze over een stok. Deze worden opgehangen zodat de bladeren kunnen drogen.

Ze moeten minimaal 100 stokken per dag produceren, bij meer krijgen ze een bonus. Er wordt in een hoog tempo gewerkt. En dan nog zijn de verdiensten minimaal.

   

In het gedeelte waar de tabak na droging ligt te fermenteren werken de mensen zonder een afzuiginstallatie. De ammoniaklucht is zo sterk dat wij na vijf minuten al naar buiten willen. Deze mensen moeten er dagelijks werken. Op onze vraag of de mensen niet klagen over de lucht, wordt er gezegd dat er nog nooit een klacht is binnengekomen …. Begrijpelijk, voor jou tien anderen. En op de vraag waarom er geen afzuiginstallaties zijn, komt het antwoord dat er nog nooit om is gevraagd. Het zal je werkgever maar zijn.

De honderd mensen die in een grote ruimte de bladeren tot sigaren verwerken zullen waarschijnlijk door de werkers in de fermenteerruimte benijd worden.
Het was een leerzame, boeiende en confronterende excursie.

Nu op naar het volgende land: Honduras.

Naar verslag Honduras