Syrië heen

Maandag 24 september
We vertrekken vroeg. Het heeft de hele nacht geregend en met enige moeite komen de eerste campers weg. Onze all road banden bewijzen hun diensten, wij glijden gemakkelijk door de prut.

Onderweg zien we veel katoenplantages en koolvelden. In de plantages en velden staan grote tenten, waarschijnlijk van seizoensarbeiders die met hun hele familie de katoen plukken en de kolen rapen. Bij de tenten staat een grote watertank, verdere voorzieningen zien we niet. De kinderen gaan niet naar school en moeten meehelpen op het land. Een schril contrast met het leven van kinderen in Nederland.
We rijden in colonne het laatste stuk naar de grens.

We gaan de grens over bij Bab el Hawa, in de buurt van Hanli. De Turkse douane laat ons direct door.
Caro bakt tijdens het wachten voor de Syrische grens een prachtige cake in haar grootmoeders wonderpan. Hij smaakt voortreffelijk.
Wij proberen onze laatste wijn in te slaan bij de taxfreeshop. De Aldi is goedkoper, toch nemen we nog enkele flessen mee. De grensovergang naar Syrië wordt door Dorus en Marja en de Syrische gids afgehandeld en wij kunnen lezen, luieren en verslag bijwerken. Kortom, het werk wordt voor ons gedaan.

Na vijf uur zijn alle grensformaliteiten achter de rug en rijden we Syrië binnen.
We worstelen ons door rijen links en rechts geparkeerde vrachtwagens en krijgen een voorproefje van wat ons in Syrië te wachten staat. Overal in het landschap vliegen de plastic zakjes in het rond, de zijkanten van de wegen liggen bezaaid met afval. Nergens wordt afval verzameld, behalve in de bermen.

We gaan op weg naar onze camping. We rijden richting Aleppo (Halep) en slaan af naar het gehucht Kaddour, een klein Arabisch dorp. Hier heeft onze Syrische contactpersoon een groot huis met ommuurde tuin waar plaats genoeg is voor vijftien campers. De man spreekt Nederlands, heeft in ons land gewoond. Maar hij is vanwege heimwee van zijn vrouw en het slechte weer teruggekeerd naar zijn geboortedorp. In dit afgelegen dorp woont hij nu met zijn gesluierde vrouw.

          

We genieten van een mooie avond en ondanks de behaaglijke temperatuur liggen we vroeg op bed.

Dinsdag 25 september
Homs staat op ons programma. We hebben de keuze tussen autoweg of gele binnenwegen en we kiezen voor het laatste omdat we enkele opgravingen willen bezoeken. Alleen staat de bewegwijzering niet meer in het Latijnse schrift aangegeven en dat geeft problemen. Gelukkig heeft de Lonely Planet de naam van de opgraving in het Arabisch in het reisboek gezet en daarmee komen we verder. De mensen zijn allervriendelijkst maar spreken nauwelijks Engels.

We bezoeken Al Barah, mooi gelegen in het landschap en een prima plek om onze koffie te drinken. We gaan niet uitgebreid de opgraving op omdat we onze energie willen bewaren voor Serjilla. We kunnen deze plek moeilijk vinden en als we bijna de moed opgeven, zien we het liggen.

Het ligt in alle eenzaamheid aan het eind van een doodlopende weg. Tussen twee lage heuvels zien we de resten van deze vijftien eeuwen oude stad. Wij zijn alleen, in stilte lopen we langs oude sarcofagen, een taveerne, een badhuis; ze hebben aardbevingen en andere verwoestingen doorstaan. Het is de sfeer van deze oude stad die ons het meest raakt.

We zitten nu in de binnenlanden en moeten de grote weg terug zien te vinden. We rijden op landweggetjes en door dorpen. We vragen herhaaldelijk de weg, we hebben geen idee waar we zitten.

In elk geval rijden we door dorpen waar nooit een toerist komt en zien we de mooiste taferelen. Vrouwen brouwen een goedje, het wordt ons niet duidelijk wat het precies is. Tegen het maken van foto’s hebben ze geen enkel bezwaar.

        

We voelen ons geen moment onveilig en vinden uiteraard de doorgaande weg. Het bemachtigen van diesel is een groter probleem, na vijf pompen zijn we nog geen liter verder. Niemand weet waardoor deze dieselschaarste ontstaat en wat de oorzaak is. Morgen opnieuw proberen.
Via een zeer steile bergweg belanden we op de parkeerplaats van de kruisvaardersburcht Crac des Chevaliers.

Hier blijven we twee nachten staan. Een fantastische plek met schitterend uitzicht over het dal en een restaurant voor de deur. We hebben ‘s avonds een heerlijke Syrische maaltijd, allemaal kleine hapjes: gegrilde aardappel in knoflook, gebakken aubergines, in olie gefrituurde courgettes, schaap met rijst, eieren met kwark en kruiden, gemengde gesneden groente, gegrilde kip met frites en fruit na. Kortom een avondvullend programma.

           

Woensdag 26 september
Vandaag een rondgang door het kruisvaarderskasteel. We zijn de eerste bezoekers, we staan met onze campers naast de ingang. Het is een van de beroemdste Middeleeuwse monumenten in Syrië. Lawrence of Arabia vond deze burcht het mooiste kasteel in de wereld. En imponerend is het!

            

Het is goed gerestaureerd en heeft prachtige doorkijkjes. Het kasteel ligt op een zeer strategische plek boven op een berg, met naar alle kanten goed uitzicht over het dal. Hier hebben de kruisvaarders van 1096 tot 1291 de meest bloedige en wrede gevechten geleverd tegen de Arabieren. Het waren geen lieverdjes, deze kruisridders. Zonder veel woorden werd je als tegenstander een kopje kleiner gemaakt. En de uitspraak “een man een man, een woord een woord” blijkt bij deze ridders ook niet veel waard te zijn. Men beloofde vrijgeleiders voor mensen die naar Mekka gingen, maar eenmaal op weg werden ze evengoed vermoord. Wel hielden ze zich aan het principe “het doel heiligt alle middelen”.

‘s Middags hebben we een lunch in een van de kasteelruimten. We zitten samen met een Japanse groep in een zaal. Het heeft iets vervreemdends als ik Japanners met een mondkapje voor en witte handschoenen aan het restaurant zie binnenkomen. Als je zo bang bent om besmet te raken, kun je beter niet gaan reizen.
De middag besteden we aan het bijwerken van onze site (nou ja bijwerken, we lopen behoorlijk achter). Na het eten is er de mogelijkheid om verslag en foto’s op internet te zetten. We worden met een taxi naar een privéhuis van een Amerikaanse vrouw gebracht. Zij is veertig jaar geleden getrouwd met een Syrische man, samen hebben ze in Amerika en Canada gewoond. Zeven jaar geleden zijn ze naar Syrië teruggekeerd omdat de man heimwee had, hun zoon woont nog in Amerika. Zij woont in een mooi huis met een Amerikaanse keuken, een Arabische woonkamer en een boudoirachtige slaapkamer. In dit laatste vertrek staat de computer. Zelf is ze gekleed in lange jurk en hoofddoek. Ze spreekt iets Arabisch, maar kan de woorden niet lezen. Ik blijf mij verwonderen hoe een Amerikaanse vrouw, gewend aan veel vrijheid en eigen ruimte, kan wennen in een maatschappij waar je als vrouw niet zelfstandig mag opereren. Zij heeft de computer om met haar zoon te kunnen e-mailen. De verbinding is zo langzaam dat wij onze gegevens niet op de site kunnen zetten. Er schijnen in Syrië steeds meer internetcafé’s te sluiten omdat de mannen internet gebruiken voor het bekijken van pornosites!
We verlaten deze vrouw met een triest gevoel. De taxi naar ons internetadres hoeven we niet te betalen, een aardig gebaar van onze restauranthouder voor wiens deur onze campers geparkeerd staan.

Donderdag 27 september
Om zes uur sta ik op om de zonsopgang vast te leggen. Caro is al aan het filmen. Wij hebben een gezamenlijk ontbijt en rijden daarna richting Palmyra.

We moeten eerst op strooptocht voor diesel. Voor de enkele pompstations die open zijn, hebben zich lange rijen gevormd. Steeds zegt men dat er geen diesel meer is. Uiteindelijk gooien we onze vrouwelijke charme voor olie in de strijd en laten ons niet afschepen. We hoeven geen volle tank, 10 liter is ook al voldoende. We krijgen 25 liter.

Hij rekent ons bijna het dubbele van de normale prijs. Ons protest levert niets op en waar hebben we het over, in plaats van 35 eurocent per liter betalen we 60 eurocent. Ik denk dat jullie deze prijs graag voor een volle tank zouden betalen.
We rijden in ons eentje door de woestijn. De meeste mensen rijden samen. Omdat wij met mijn snelle auto vaak als eerste weg zijn, komen er altijd nog een aantal campers aan ons voorbij als we pech zouden krijgen (als we tenminste dezelfde route rijden).

De omgeving is vlak en de weg trekt zich als een kaarsrechte streep door het landschap. We zetten mantra’s op die we uitbundig meezingen. Hier en daar zien we een bedoeïenentent in het landschap. Waar leven deze mensen van, we zien geen vee. Wel overal eindeloze rijen afval langs de weg. Er is geen vuilophaaldienst en nergens staan afvalbakken. Ongelooflijk wat een troep.

     

We komen door een paar dorpen, zien auto’s zó volgeladen met hooi, dat het lijkt op een zich langzaam voortrollende hooiberg. Jongens zonder helm rijden veel te hard op hun motor.
We hebben gehoord dat op de weg naar Palmyra een slijterij te vinden is. We hopen nog enkele flessen wijn te vinden voordat we droog komen te staan…. De drankwinkel vinden we, maar helaas…. gesloten vanwege het vroege tijdstip. Dan maar water bij de wijn.
Uiteindelijk komen we in Palmyra aan. Aan de hand van Dolf de Vries hebben we ons een beetje ingelezen. We zien de opgravingen liggen en verbazen ons over de grootte van het complex.

Maar eerst gaan we op zoek naar een internetcafé. We worden verwezen naar een restaurant. De baas ziet onze camper voor zijn deur staan en vraagt: ”Twee vrouwen alleen?” Wij beiden: “Ja, is het oké?” Hij vindt het oké, waarop de mensen in het restaurant hard beginnen te lachen. Een groep landgenoten. Maar ook hier geen snelle internetverbinding.
We gaan op zoek naar de “Tourist Information”. Het is een kaal gebouw, met een kleine kamer waarin zich drie mannen bevinden. Twee slapend en één in een toestand van net ontwaken. Onze vraag begrijpen ze niet, van het adres waar we heen moeten hebben ze nog nooit gehoord en van serviceverlening al evenmin. Een toeristenplaats van formaat en dienstverlening onder de maat. Dit alles kan toch niet alleen liggen aan de Ramadan. Als we later niets wijzer geworden weer op straat staan, komt een Arabier op een bromfiets ons vertellen waar wij moeten zijn. Er staan al twee campers op de camping. Wij volgen de Arabier en komen op een camping van postzegelformaat, ideaal voor kleine tentjes. Er staan twee Toyota Landcruisers met daktent maar geen Nederlandse campers. Leuk geprobeerd, maar verkeerde adres. En passant probeert hij ons nog even te versieren. Hij is uiteraard niet getrouwd, gek op oudere vrouwen(!) en heeft ook nog een alleenstaande vriend voor Marijke. We bedanken voor de eer en gaan verder op zoek naar onze camping. Uiteindelijk zet een jongen ons op de goede weg en bereiken we onze overnachtingsplaats. Als we staan, zien we ook andere campers binnendruppelen voorafgegaan door een auto of bromfietser, want zonder begeleiding hebben zij de weg ook niet kunnen vinden.
Het is 38 graden, we doen een wasje. De komende drie dagen zijn er weinig voorzieningen. Ons water wordt per tankauto aangevoerd.
We staan op de parkeerplaats van een groot restaurant. Het lijkt een goed lopend bedrijf, overal is activiteit en er wordt volop gebouwd. Ook hier alleen mannen om ons heen. Ze koken, bedienen, doen de afwas, maken het toilet schoon en zitten zelfs als toiletman in de vrouwentoiletten. Wat een emancipatie! Ik moet wennen aan de afwezigheid van vrouwen in het openbare leven.

Omdat het restaurant vanwege verbouwingswerkzaamheden geen douche heeft, worden we naar een hotel gebracht voor onze wasbeurt. Maar eerst willen we met de chauffeur naar een internetcafé. Hij zet ons af, zegt voor de deur te wachten tot wij klaar zijn. Wij doen een poging om jullie te bereiken, hetgeen mislukt. Wederom een te langzame verbinding. En onze “kostbare” tijd willen we daar niet aan besteden. Eenmaal buiten zien we dat onze chauffeur is verdwenen. We weten zijn naam niet, evenmin als de naam van het hotel waar we kunnen douchen. Na een halfuur verschijnt hij met een big smile op zijn gezicht. Ach ja, “no problem”.

‘s Avonds is er een lopend buffet in een bedoeïenentent.

        

Het personeel is multi-inzetbaar: ‘s morgens poetsen, ‘s middags koken, ‘s avonds bedienen en daarna dansen en muziek maken voor de toeristen. De bedoeïenen dansen op de muziek gespeeld op oude instrumenten. Er is een voorzanger die een tekst zingt, de dansers herhalen de tekst als een mantra. Het zou opzwepend moeten zijn, maar tot die hoogte komt het niet. Het begint ons te vervelen, we vertrekken en duiken ons bed in.

Vrijdag 28 september
Dorus is de tweede die geveld wordt door darmproblemen, Kees was de eerste. We gaan zonder hem naar Palmyra.
De ligging van de stad is geweldig, een grote ruïne midden in de zandwoestijn. Men kan zich zonder veel moeite voorstellen dat dit eens een welvarende stad is geweest. We zijn overrompeld door alles wat we zien. We rijden met onze bus dwars door deze Romeinse stad. Nergens afzettingen of versperringen. De hele stad is op elk moment van de dag toegankelijk. Bijna onvoorstelbaar, maar ook bijzonder.

We hebben een gids die boeiend kan vertellen over het verleden van Palmyra. De stad beleefde zijn bloeitijd in de eerste driehonderd jaar na Chr. De meeste bouwwerken die nu nog te zien zijn, stammen uit die tijd. Palmyra werd rijk doordat de stad aan de Zijderoute lag waarlangs karavanen met handelswaar van Azië naar Europa trokken. Palmyra was een knooppunt van handel op deze route. Men vervoerde zijden stoffen, glaswerk, parfums etc. Het moet een levendige en kosmopolitische stad zijn geweest.
Palmyra behoorde tot een koninkrijk en heeft een legendarische koningin gekend, namelijk Zenobia. Zij voerde oorlogen om haar rijk te vergroten en ging zelfs de strijd met Rome aan. Zulke vrouwen zou Syrië ook nu wel kunnen gebruiken.

   

Het meest opvallend op het hele complex is de tempel van Baal. Immens groot, 210 bij 215 meter, met kolossale zuilen. Hier werd de oppergod Bel aanbeden en werden op het offeraltaar dieren voor hem geofferd.
We lopen over de prachtige hoofdstraat, stellen ons voor hoe aan de stalletjes langs de weg de mooiste zaken werden verkocht en hoe levendig de stad moet zijn geweest.

    

Het is fascinerend om door deze stad te lopen en de sfeer op je in te laten werken.

Sinds kort is de graftombe van de drie broers voor publiek toegankelijk gesteld. Een ondergrondse graftombe met een capaciteit van 310 graven. Soms verhuurde men de graven om uit de kosten van de bouw van een grote tombe te komen. De beelden van de drie broers in de tombe zijn gaaf en van een uitzonderlijke kwaliteit.
Na een intensieve rondgang over de ruïnes van Palmyra hebben we, na een groot aantal uren, ons verzadigingspunt bereikt. We gaan met de bus terug naar onze campingplek en lunchen in de schaduw van onze camper.

 

Enkele van onze reisgenoten gaan hun camper wassen. Verspilling van water en energie, want het woestijnstof zal ons de komende dagen achtervolgen.
We gaan weer met een busje naar een hotel om te douchen (hoeven we niet eens zelf te betalen, dit in tegenstelling tot de vorige reis). Om half zes gaan we met de bus naar een hoger gelegen kasteel om van daaruit de zonsondergang te bekijken en een blik op het oude Palmyra te werpen. De grootte van de stad is van bovenaf duidelijk zichtbaar.

Samen met een groep H.O.V.O.-mensen en nog vele anderen, kijken we hoe de zon zich in nevelen hult en daardoor de mooie foto wazig maakt. We proberen na afloop nog in Palmyra te internetten, de verbinding is echter nog steeds te langzaam.
Ondanks hoge temperatuur en stevige wind gaan we slapen, we willen morgen vroeg vertrekken.

Zaterdag 29 september
Om half zes gaat onze wekker piepen. Marijke heeft nauwelijks geslapen vanwege de storm. Iedereen slaapt nog als wij opstaan. We worden beloond met een prachtige zonsopgang. Als we om half zeven wegrijden is het al 21 graden. We rijden van Palmyra via weg 2 richting Damascus naar Bosra. Het is een loodrechte weg dwars door de woestijn. Honderden kilometers rijden we zonder mensen, dieren of huizen te zien. Soms een paar tenten met spelende kinderen. Benzinepompen zijn zeldzaam. We hebben in dit gebied geen satelietontvangst. We rijden door militair terrein, misschien is dat de reden dat ons “guppie” geen signalen ontvangt. Wel vervelend, want het zorgt voor een gat in onze route. We passeren borden voor de afslag naar Irak. Bagdad is nog 172 kilometer. We zijn ver van huis en dicht bij het strijdtoneel. Gevoelsmatig is het onwerkelijk zo dicht bij alle ellende te zitten.

We rijden om Damascus heen, maar proeven voldoende van de verkeerschaos en het brute verkeersgedrag van de Syriërs. Het is optrekken, doordouwen en vooral veel toeteren.

Deze dag levert in onze groep twee ongelukken op. Bert en Caro zijn aangereden door een busje en hebben schade opgelopen aan de zijkant van de auto. Zij kunnen de reis voortzetten, maar het zet wel even een domper op hun reis.
Ep heeft zijn auto in Suweida geparkeerd om boodschappen te doen. Bij terugkomst ziet hij zijn camper niet staan op de plek waar hij hem had achtergelaten. Honderd meter verderop staat zijn camper met de voorkant tegen een stapel autobanden. Hij heeft zijn camper niet op de handrem gezet. De camper is zonder bestuurder gaan rijden, heeft de drukke autoweg overgestoken en is bij een stapel autobanden tot stilstand gekomen zonder dat er ongelukken zijn gebeurd. Wat een wonder …. De materiële schade neemt hij op de koop toe. Als je bedenkt wat er allemaal had kunnen gebeuren!
Wij gaan in Suweida op zoek naar het museum voor een paar bijzondere vloermozaïeken. Het duurt een uur voordat we het museum hebben gevonden. De mensen kennen het niet of sturen ons de verkeerde kant op. Er zijn geen bezoekers in het museum. Twee slapende suppoosten schieten overeind als wij binnenkomen. Zij verdienen hun salaris slapend.

We zien een prachtig gaaf vloermozaïek van een badende Artemis omringt door vier nimfen, Venus die haar toilet maakt en een paar prachtige beelden. Hoewel fotograferen niet is toegestaan, mogen we van de suppoost een paar foto’s maken. De fooi na afloop neemt hij dankbaar in ontvangst.

Rond vijf uur zijn we in Bosra. We staan op een openbare parkeerplaats bij de opgravingen. Omdat we de volgende dag al weer verder trekken gaan we na aankomst direct Bosra in.
Bosra is na Palmyra de tweede belangrijkste Romeinse stad in Syrië. De stad is opgetrokken uit zwarte basaltsteen en is daardoor in uiterlijk sterk contrasterend met het in limestone (honingkleurend) gebouwde Palmyra.

Bosra is een zeer oude stad, komt al voor op de papyrusrollen van het oude Egypte. De Nabateeërs hebben er gewoond en daarna de Romeinen. In de Romeinse periode, tweede en derde eeuw na Chr., beleefde de stad zijn bloeitijd. Onder het Byzantijnse rijk was Bosra een belangrijk bisdom en stond er een grote kathedraal. Daarna hebben de Arabieren de stad veroverd. Vanaf de veertiende eeuw raakte de stad in verval.

 

 

Het tegenwoordige Bosra en het vroegere Bosra zijn met elkaar verweven. De mensen leven tussen en in de ruïnes van de oude Romeinse stad. Voor de bouw van huizen zijn halve zuilen gebruikt en andere materialen die direct voorhanden waren. We zien kinderen spelen met stukken ronde zuilen. Als de zuil gaat rollen, springen zij er op en kijken hoe lang ze kunnen blijven staan. Je zult toch zoveel antiek speelgoed tot je beschikking hebben!

We worden rondgeleid door een student archeologie. Hij vertelt enthousiast over zijn stad en zijn hulp bij de opgravingen van een Frans team. Er liggen in Bosra meerdere steden onder elkaar en dat is goed zichtbaar bij een rondleiding door de stad.

Het meest bijzondere is wel het Romeinse theater, gebouwd rond 200 na Chr. Het telt 15.000 zitplaatsen. Het is een prachtig gaaf bouwwerk. Ik vind het een van de mooiste theaters die ik tot nu toe heb gezien.

We zien verder de tempel van Bacchus, de Romeinse baden, de hoofdstraat, en tussen al dit schoons leeft de bevolking en spelen de kinderen. Bosra leeft in en met zijn oudheid en wij, wij mogen er even doorheen wandelen.
De meeste mensen zijn bij hun camper gebleven vanwege darmproblemen. Jammer, zij hebben iets moois gemist.
Ons eerste deel van de Syrië-reis ligt achter ons. We zijn startklaar voor Jordanië.

Naar verslag Jordanië