Noord-Macedonië – Kosovo – Hongarije

 

Woensdag 8 mei
Om half acht vertrekken we vanuit onze camping aan het meer van Ohrid naar Noord-Macedonië om het klooster van Sveti Naum te bezoeken. Als wij arriveren is de grote parkeerplaats nog leeg en zijn wij de eerste gasten.
De kapel wordt voor ons opengemaakt en in stilte kunnen we het sfeervolle orthodoxe kerkje (uit eind negende, begin tiende eeuw) met prachtige oude fresco’s bezoeken. Het is mijn derde bezoek, maar de kleine intieme ruimte blijft imponerend, zeker als jij je alleen in de kapel bevindt.

 

 

Jammer dat rond het klooster een grote toeristenindustrie is ontstaan, met winkeltjes, vele restaurants, bootverhuur en een hotel. Als wij vertrekken arriveren de eerste touringcars.

Via de 301, een bergweg met vele gaten die opnieuw bestraat wordt, bereiken wij Ohrid. De camping Divono, ligt op een prachtige plek aan het meer. Het uitzicht is fantastisch, de camping ziet er verwaarloosd uit.

Met een taxi laten we ons naar de stad brengen en dwalen samen door het oude middeleeuwse gedeelte van Ohrid, op weg naar het kasteel op de heuvel. De klim is lang en steil en Marijke en ik haken voortijdig af.

De vele terrasjes, restaurants, mooie oude huizen en kerken trekken vele toeristen. Maar de smalle kronkelende straatjes geplaveid met keien kunnen deze hordes toeristen nauwelijks aan. Laat staan de auto’s die zich ook nog door de steegjes wurmen.

In een zijstraatje staat een veertiende eeuws kapelletje Bolnicka, ingeklemd tussen huizen en nauwelijks zichtbaar. Het is een kerkje behorend bij het oude ziekenhuis. 

       

Iets verderop de Sveta Sofia, een oude kathedraal uit de elfde eeuw. Deze kerk heeft in het verleden verschillende functies gehad. Het gebouw is gebruikt als moskee en daarna als warenhuis. In de tweede helft van de twintigste eeuw heeft men bij herstelwerkzaamheden de prachtige fresco’s ontdekt en nu behoort de kerk, samen met de kathedraal Sofia in Kiev, tot de twee prachtigste kathedralen met de uniekste goed bewaarde fresco’s.

                 

Het kasteel op de top van de oude stad blijkt gesloten….

 

Aan het einde van de middag lopen we nog even door het nieuwe gedeelte van de stad. Opvallend zijn de winkels met de vele parels, in alle soorten en de kleuren wit, zwart en roze. Ze zijn diep glanzend en worden met de hand gemaakt van schelpen, dus niet door oesters voortgebracht. Ze zijn gelakt met een olie gemaakt van schubben van een vis genaamd ‘plashica’, een forellensoort uit het meer van Ohrid. Elke ketting en armband is handgemaakt en dus uniek.

 

Donderdag 9 mei
Als wij om half negen willen vertrekken is er geen campingbaas te zien. Na een half uur wachten nog niemand. Uiteindelijk vertrekken wij zonder te betalen.
Het is een mooie zonnige dag en wij besluiten langs het meer te rijden. Door een navigatiefout komen we echter op de hoofdweg terecht. Aan deze weg wordt niets meer gedaan omdat men druk bezig is een nieuwe vierbaansweg aan te leggen. Het gevolg is dat wij slingerend de vele kuilen proberen te ontwijken en niet zo snel vooruitkomen als wij hadden gehoopt.

De bedoeling was om in Skopje te overnachten en onze voorraden aan te vullen. Maar de aangegeven overnachtingsplaatsen blijken niet geschikt of onvindbaar. 

Zo zijn wij kilometers over een onverharde weg door de bush gereden om één van de weinige campings in Noord-Macedonië te zoeken. Onderweg raken we Geert en Hammy kwijt. En net toen we besloten terug te rijden, kwam een man in een Toyota voorbij en dat bleek de eigenaar te zijn. Hij brengt ons naar de plek waar Geert en Hammy al staan. Een mooie plek maar absoluut niet geschikt voor campers: nauwelijks voorzieningen, geen rechte plek om te staan, weinig ruimte om te draaien, en een prijs die niet in verhouding staat tot wat men te bieden heeft.

Het is ons al vaker opgevallen dat men prijzen rekent zoals in Nederland en vergeet dat de voorzieningen dan navenant moeten zijn, maar ook even vergeet dat een camper zich op die stenige stijgende landweggetjes iets anders gedraagt dan een aftandse Toyota Landcruiser. 

Wij steken de grens met Kosovo over om daar een plek te vinden. In Kosovo zijn er nauwelijks campings, laat staan camperplekken. In Graçanicë komen we na veel gezoek uit bij een camperplek.
Geert gaat slippend omhoog, enkele takken worden van een boom gezaagd en uiteindelijk loopt de camper vast in het natte gras. Hij moet toegeven dat ook deze plek niet toegankelijk is voor onze campers.
Marijke en ik hebben al eerder geconstateerd dat wij deze hindernissen niet gaan nemen.

              

De camperbaas Milot is alleraardigst en organiseert uiteindelijk voor ons een plek  op het gras bij de buren.

Zijn vrouw en hij verzorgen voor ons een typisch Kosovaarse maaltijd die wij samen met hen nuttigen. Het smaakt heerlijk en het is een genoeglijke maaltijd met als afsluiting, hoe kan het anders, een raki.
Rond half tien liggen we uitgeput in onze scheefstaande camper.

Vrijdag 10 mei
Op aanraden van Milot nemen wij de weg naar Peje om van daaruit naar de Rugova-kloof te rijden. In Peje doen wij boodschappen en vergapen ons aan de overvloed aan groente en fruit. Zo’n grote diversiteit hebben wij onderweg nog niet gezien.
Als de toppen van de bergen in de wolken verdwijnen en de weg naar de kloof ongeasfalteerd blijkt te zijn, wijzigen wij ons plan. Een kloof in de mist daar gaan wij onze energie niet insteken.

Via de 106 steken wij de grens naar Montenegro over. Vlak over de grens bij Berane staat een prachtig, nog niet geopend restaurant met grote parkeerplaats. Vanaf deze plek hebben wij een schitterend uitzicht op het dal en door een gezamenlijke inspanning een heerlijke drie gangen maaltijd op ons bord. 

          

Zaterdag 11 mei
Hoewel wij alle vier eigenlijk niet door Servië willen rijden, doen wij het uiteindelijk toch om te voorkomen dat we anders 330 kilometers om moeten rijden of dezelfde weg terug nemen.
Daarom leidt weg 2 ons naar de grens met Servië en van daaruit de 22 richting Novi Pazar. Aanvankelijk is het nog industriegebied, aan weerskanten van de weg liggen de platen leisteen hoog opgestapeld evenals de vele houten hekwerken. Er wordt druk zaken gedaan.

Als we langzaam weer de bergen in worden getrokken, blijken ook hier de wegwerkzaamheden weer in volle gang. Een grote truck is cementbanden aan het leggen en gebaart dat wij er langs kunnen rijden. De passeerruimte is 2 meter breed. Uit de trottoir rand steken stalen pinnen van 10 cm. En de camper van Geert is 2.10 meter. Gelukkig kunnen we rekenen. Als Geert gaat, staat hij aan de andere kant met een camper van 1.90 meter breed. Zo klein heeft hij de camper ook weer niet gewild.

                        

Wij hebben geen andere keus dan te wachten totdat de vrachtwagen al zijn cement heeft uitgestort. Drie kwartier later klimmen wij verder omhoog. In een dorp bestellen wij een lunch, kip met frites, in oude olie gebakken. Het is ons niet goed bekomen.

De plek waar we willen overnachten ligt hogerop in het dorp Takovo bij een houten kapelletje. Door een wegopbreking kunnen wij het niet vinden en een passerende taxichauffeur biedt aan voorop te rijden. De weg wordt steeds smaller, steiler en slechter en is nauwelijks groot genoeg voor een kar met ezel, laat staan een camper. De taxichauffeur zijn we inmiddels kwijtgeraakt en het is de vraag of de plek waar hij ons naar toe wil brengen, overeenkomt met de plek die wij in de app Park4Night hebben uitgezocht. Draaien kunnen wij niet want de weg is te smal. We laten ons zakken tot aan een boerenerf waar net plaats is om de camper te keren, gadegeslagen door twee verbaasde boerinnen. Opgelucht halen wij adem als we weer op een normale weg staan.
In een prachtig park met oude eikenbomen genieten we van de avondzon en hebben Geert en Hammy zich inmiddels ook weer bij ons gevoegd.

         

In het park is het verboden te overnachten, maar de parkeerplaats bij het tegenoverliggende restaurant biedt wel die mogelijkheid. Uiteraard moet er dan wel in het restaurant gegeten worden. Dat laatste kost ons geen enkele moeite.

Zondag 12 mei
De twee winkeltjes naast het restaurant zijn om zeven uur al open en leveren heerlijk vers brood.
Vandaag wordt het een lange rijdag. We willen door Servië naar Hongarije en kunnen gebruikmaken van de nieuw aangelegde snelweg A2 via Belgrado en Novi Sad. De bus kan eindelijk weer eens voluit zijn kracht laten zien. De enkele onverlichte tunnels op de snelweg die je de duisternis intrekken en je zicht de eerste honderd meter volledig ontnemen, zijn de enige minpuntjes.

Het gebied waar we doorheen rijden wordt hoofdzakelijk door moslims bewoont. De vele bazaars, de kleding en de wat rommelige omgeving doet levendig aan. De mensen zijn vriendelijk maar terughoudend. 

Wij hopen in het begin van de middag op onze camping in Hongarije te zijn. Het loopt echter anders. Wij waren even vergeten hoe de grensovergang van Servië naar Hongarije uren en uren duurt. De auto’s staan vier rijen dik, worden om onverklaarbare redenen tot twee rijen ingedikt om vervolgens weer tot drie rijen uit te dijen. Huilende kinderen in de auto’s, mensen op zoek naar toiletten die er nauwelijks zijn. Het is optrekken en stilstaan en wachten op stilstaande auto’s, waarvan de chauffeur even is verdwenen en juist op het moment dat je verder mag rijden nog niet terug is. Ongelooflijk dat men in vijf jaar tijd niet in staat is geweest dit beter te organiseren.

Ruim vijf uur later zijn wij de douane gepasseerd en rijden Hongarije binnen. Grote groene vlaktes met veel landbouw, duizenden klaprozen langs de kant van de weg en hectares met druivenranken en mooie geasfalteerde binnenwegen. Na alle ruige bergwegen ziet dit landschap er liefelijk uit.

Onze camping ligt midden in een natuurgebied. Via een 2,5 km smalle zandweg belanden wij uiteindelijk op onze plek, waar Geert en Hammy al een uur eerder zijn aangekomen. Hoewel zij een andere grensovergang hebben genomen, ondervonden zij dezelfde problemen aan de grens.
De camping is een oase van rust. Prachtig grote plekken midden in het bos. Met overal fluitende vogels om je heen en met name Nederlandse gasten. Dit komt waarschijnlijk omdat de eigenaresse, Alice, Nederlandse is. 

Wij staan vier nachten op deze mooie plek. Gepoetst, gelezen, gewandeld en naar vogels geluisterd. Geborreld en gekookt en samen met campinggasten en in de buurt wonende vrienden van Alice pizza’s gegeten. Een prima plek om bij te komen. 

 

Donderdag 16 mei
Toch vertrekken wij vandaag. Geert en Hammie gaan richting Boedapest om de stad bezoeken die zij nog niet kennen. Wij gaan richting het Balatonmeer.

De kleine dorpen die wij passeren doen sterk denken aan Russische dorpjes: aparte kleine huizen, gleuven voor het huis om water af te voeren en wat gras en een boompje.

 

 

De stralende zon zijn wij op weg naar het Balatonmeer kwijt geraakt.

 

 

Het is guur en koud en hoewel we inkopen hebben gedaan om te koken, besluiten we toch maar om in het het restaurant te eten. Er is niet veel keuze: schnitzel met frites. Smakelijk, maar de porties zijn voor ons te groot. Dat hebben Geert en Hammy in Boedapest beter gedaan!

Morgen trekken we geleidelijk aan verder richting huis.

Lees verder Van Hongarije naar Nederland