Marokko deel 2

                

Dinsdag 3 en woensdag 4 januari
Nadat we de afgelopen dagen door de prachtige en vruchtbare Vallée du Drâa hebben gereden en honderden kasba’s aan ons voorbij zijn getrokken, rijden we nu naar de rand van de Sahara, via Zagora naar Mhamid. 

 

 

Op een minicamping in de witte duinen, waar we eerder hebben gestaan, doen de eigenaars hun best de enkele boompjes met water in leven te houden, hetgeen hun nog redelijk lukt. Een hels karwei in deze droogte.

 

 

Twee dagen verblijven we in deze mooie omgeving, maken een wandeling door de duinen, anderen gaan met een Toyota het zand in. Het is zonnig, een beetje koud, en een wervelende wind blaast het zand door alle kieren van de camper naar binnen. Overal vinden we het witte zand terug, tot is ons bed toe.

Donderdag 5 januari
We verlaten ons zuidelijkste puntje van Marokko en trekken door een stenige, uitgestorven vlakte met amper dorpen via Zagora naar Foum Squid. Maar zelfs hier probeert men via irrigatie nieuwe aanplant in leven te houden. Waar haalt men al dit water vandaan? En wat gebeurt er als in de toekomst de watertoevoer ophoudt?

Bij een van de waterputten voor het vee ontmoeten we een geitenhoedster met een afgescheurde nagel. We plakken een pleister op haar nagel en ze vraagt om een tweede. Ze trekt hem uit elkaar en kijkt er verbaast naar en wijst weer naar haar hand. Geen idee wat ze ons duidelijk wil maken.

Zelfs in dit verlaten gebied zitten mensen aan de kant van de weg te wachten op de bus, die waarschijnlijk een paar keer per dag langs komt om de verbinding met ver weg liggende dorpen te onderhouden. Tijd speelt geen rol in deze omgeving en wachten is een essentieel onderdeel van hun leven.
Een enkele keer zien we een schooltje en je vraagt je af waar de kinderen vandaan moeten komen omdat je nergens bewoning ziet. De scholen zijn in Marokko herkenbaar omdat ze allemaal in vrolijke kleuren geschilderd zijn.

Voorbij Foum Squid, ver van de bewoonde wereld, overnachten we in de vrije natuur tussen de rotsen. En zelfs in dit niemandsland duiken herders op die uit het niets te voorschijn komen.

Vrijdag 6 januari
Vandaag rijden we via de R111 en R108 naar het noorden om vervolgens af te buigen naar het westen en te stoppen in Taliouine voor een bezoek aan een saffraan-coöperatie.

De meeste saffraan komt uit Iran, maar ook Marokko verbouwt al eeuwenlang saffraan. Saffraan wordt gewonnen uit delen van de stampers van de saffraankrokus. Delen van de stampers worden handmatig geoogst tijdens de bloeitijd van de krokus. In de acht dagen dat de krokus bloeit moet de hele oogst afgewerkt zijn. Het zijn vooral de vrouwen die deze taak op zich nemen.

                             

Voor 1 gram saffraan zijn 150 bloeiende krokussen nodig. Niet verwonderlijk dat de prijs van saffraan zo hoog is, hoewel die hier alleszins betaalbaar is.

Er worden heel wat potjes saffraan door onze groep meegenomen. 

Het laatste gedeelte van onze route naar Auolouz is prachtig. Aan weerszijden van de weg plantages met citrusvruchten afgeschermd voor zon en wind met dennen en een soort cypressen.

Ons wildcamp bij Aoulouz op een terrein tussen arganbomen wordt gretig bezocht door pubers die wel een praatje willen maken. De stoerste doet het woord, de rest staat er lacherig bij.

Ze worden weggestuurd door de politie en de burgemeester die even komen kennismaken en daarna weer verdwijnen.

            

Zaterdag 7 januari
Vandaag voert onze route over een prachtige bergpas door de Hoge Atlas, de Tizi-n-Test. We hebben hem twee keer eerder gereden onder hele verschillende weg- en weersomstandigheden.
In 2004 met vrienden Gerard en Betty. Citaat uit het verslag van 2004: “De tocht van de Tizi-n-Test kan beginnen. Gerard en Betty rijden met hun Toyota Landcruiser voorop. Dit geeft een veilig gevoel voor het geval we een tegenligger zouden tegenkomen. Heb geen idee hoe deze ons zou kunnen passeren op deze smalle  kronkelende weg. We hebben het nog niet gedacht of we horen Gerard via het bakje roepen “een vrachtwagen! Spiegels inklappen en zo dicht mogelijk tegen de wand. Ik kom er aan.” We worden met aanwijzingen van Gerard achteruit gemanouvreerd naar een iets breder stukje.
Ik zie hoe de vrachtwagen met zijn rechterwiel nog maar net op de wegzit. De bijrijder zit er wit weggetrokken naast, hij kan de wagen niet uit. Wij houden onze adem in, wij zitten tegen de rotswand aangedrukt en dat geeft een veilig gevoel. Maar toch. Opgelucht halen we adem als alles voorbij is. Maar dan komen we in dichte mist terecht. Stapvoets rijden we achter de achterlichten van de Toy aan. Het uitzicht zou prachtig moeten zijn. Pas op 2100 meter hoogte kunnen we dat bevestigen. Er wordt hard aan de weg gewerkt. Over een aantal jaren zal het waarschijnlijk een prima berijdbare pas zijn.”

      

In 2016, met Expedition Far East, schreven we dat de wegwerkzaamheden nog steeds niet helemaal voltooid waren. De weg is op sommige plaatsen iets breder geworden, helemaal geasfalteerd en op de kritieke plekken zijn relingen en muurtjes geplaatst.

            

En nu, in 2023, is men nog steeds met wegwerkzaamheden bezig, maar is het inmiddels een prima berijdbare pas.

    

We troffen het deze keer met een prachtige belichting op de bergtoppen. Het blijft een schitterende, maar vermoeiende tocht. 

Eenmaal in Marrakech doen we bij de Carrefour nog enkele boodschappen voordat we ons installeren in Ourika Camp.

Een mooie camping met zwembad, gelegen aan een vierbaans autoweg, die ook gebruikt wordt door bromfietsers, motoren, met goederen beladen ezels en fietsers. Oversteken op deze vierbaansweg zonder stoplichten heeft veel weg van Russische roulette. 

Om ons restaurant tegenover de camping toch te bereiken hebben we de gok gewaagd. Wij hebben het gered, mijn mobiel helaas niet. Deze is waarschijnlijk bij het hollen uit de jaszak gevallen.

Zondag 8 januari
Is een “vrije” camping dag. Die wordt wel heel verschillend ingevuld. De mannen spannen de waslijntjes, de vrouwen doen de was en hangen het op. En een enkele man die doet waarachtig beiden!

Maandag 9 januari
Vanaf onze camping in Marrakech rijden we terug naar het zuiden door de Hoge Atlas via de Tiz-n-Tichka Pas.

De route is een aaneenschakeling van lange stukken ongeasfalteerde weg met gaten, afgewisseld met totale blokkades die na 20 minuten weer opgeheven worden en dan ineens overgaan in zoevend glad asfalt. De renovatie van de weg zal nog wel enkele jaren duren … Ondanks de vele hindernissen genieten we volop van de ons omringende bergen.

 

Voor het eerst zien wij langs de kant van de weg karretjes verschijnen die alleen koffie verkopen. Als de achterklep van de auto omhoog gaat verschijnt een heus espressomachine en wordt er ter plekke en heerlijke espresso geserveerd.
Gezien de hoeveelheid autootjes die we spotten voorziet het in een behoefte van Marokkanen en vakantiegangers.

 

 

Uiteindelijk arriveren we in Aït-Ben-Haddou, een lemen dorp, schilderachtig gelegen tegen een berghelling. En door zijn fotogenieke uitstraling gebruikt als decor voor diverse films.
Het dorp wordt nog door een tiental gezinnen bewoont die uit het toerime hun inkomen halen.

Vanuit onze overnachtingsplaats op het plateau bij Aït-Ben-Haddou hebben we een prachtig zicht op de kasba die bijna naadloos in het landschap opgaat en daardoor nauwelijks opvalt.

Op ons wildcamp komt de politie nog even poolshoogte nemen, maakt een praatje en vertrekt dan weer.

Dinsdag 10 januari
Vanaf Aït-Ben-Haddou vertrekken we om 9 uur richting het zuiden naar Foum Squid, deels dezelfde weg die we al gereden hebben. En van daaruit nemen we de N12 richting Tata.

Het is een lange rit van 300 kilometers, onderbroken door het bezoek aan een waterval die we met een lampje moesten zoeken terwijl we dachten hem van verre al te kunnen horen. En een bijna aanrijding met iemand van onze eigen groep die vanuit een zijweg pardoes voor ons de hoofdweg opreed. Onze  beschermengeltjes leveren prima werk, zij mogen blijven.

 

Wij zijn uitgeblust als we om 4 uur onze wildcamp voorbij Tata oprijden. Het was een lange pittige dag.

Woensdag 11 januari
Uitgerust beginnen we aan een nieuwe rijdag in het binnenland van Marokko.

We zien dat de wegen die vroeger in de rivierbedding lagen en bij regen onderliepen, vervangen zijn door bruggen die boven een aanzwellende rivier berijdbaar blijven.  Overal liggen langs de kant van de weg grote waterbuizen en  worden er irrigatiekanalen gegraven of schoongemaakt. Kortom men kiest nu kennelijk voor drastischer oplossingen.

 

Onderweg lopen groepen mensen allemaal dezelfde kant uit. Meestal is er dan in het volgende dorp een weekmarkt. Zo ook nu in Igherm.

    

We kunnen het niet laten om even te stoppen en de  kleurrijke markt op te lopen. Het is dat de mensen niet gefotografeerd willen worden maar er zijn mannen met prachtige doorleefde, markante koppen bij en in hun Marokkaanse kleding  zien ze er indrukwekkend uit. Het is zo authentiek. Zet daar de koppen van Poetin en Berlusconi naast ….

Vanaf Igherm rijden we via de R106 naar Tafraoute, een voor ons nieuwe weg. Wij vinden de route adembenemend mooi en stoppen herhaaldelijk om de rotspartijen vast te leggen en dan thuis te constateren dat de werkelijkheid veel fascinerender was dan de plaatjes weergeven.

Net buiten Tafraoute staan we tussen de palmen op een vlakte waar meerdere campers staan. Er zijn geen voorzieningen maar bedrijvigheid des te meer. De bakker komt langs, de kapper knipt aan huis, was wordt opgehaald en schoon teruggebracht, eten kun je aan de hand van de menukaart bestellen en de gerechten worden ’s avonds voor de deur afgeleverd. Iedereen verdient iets aan de toeristen.

In Tafraoute kopen we een internetkaartje voor mijn iPad. Maar simpel is anders. Het duurt drie kwartier voordat het kaartje in het apparaat zit. De conversatie die hier aan vooraf gaat kan ik voor zover het de Franse taal betreft nog een beetje volgen, maar alles wat daartussen zit geeft me het gevoel dat ik dit vanaf een andere planeet gadesla. Gelukkig weet Marijke wel waar het over gaat.

Donderdag 12 en vrijdag 13 januari
Omdat wij de route naar Plage Blanche (die nu op het programma staat) al gereden hebben, en de behoefte aan een paar rustige dagen groot is, besluiten we onze eigen gang te gaan en over een week ons in Aourir weer bij de groep aan te sluiten.

Het wildcamp laten we daarom achter ons en we gaan op de drie kilometer verder gelegen camping van Saïd staan, een eenvoudige schone camping met groene struiken en met uitzicht op de roze bergen van de Anti-Atlas.

 

Bij een bepaalde lichtval is vanuit ons plekje een grote leeuwenkop te zien. De camping heet niet voor niets La Tête du Lion.

’s Avonds eten we heerlijk in het restaurantje van de camping onder de warmte van een gaskachel.

 

 

Twee jongens, Khalid en zijn vriend, hebben de zorg over het campinggebeuren en dat doen ze met grote toewijding. ’s Morgens zijn de temperaturen een paar graden boven nul en hun winterkleding, een hoodie en daaroverheen een traditionele dikke djellaba, is kennelijk voldoende bij deze temperaturen.
Als we op afscheid nemen en hun tastbaar bedanken voor hun goede zorg is alleen hun big smile al de moeite waard.

 

 

Zaterdag 14 en zondag 15 januari
In 2016 stonden we in Tiznit op een grote, pas geopende camping als enige gasten. Alles zag er prachtig uit, maar er kwamen geen campers. Wij waren benieuwd hoe het nu zou zijn.
De camping was nog groter geworden en uitgegroeid tot een grote Franse villawijk met 12 meter lange campers en daarnaast tientallen kleine Fiatjes waarmee de boodschappen werden gedaan. Alle boompjes en groen waren verdwenen. Tijdens Covid had niemand kennelijk de zorg voor de besproeiing op zich genomen.

               

Een camping zonder ziel en troosteloos. Ons tiny house valt totaal uit de toon. Te bedenken dat mensen maanden op deze plek staan om te overwinteren.
Wij hebben het twee dagen uitgehouden en alleen omdat we in de camper aan onze site hebben gewerkt.

Maandag 16 en dinsdag 17 januari
Zoekend naar een betere camping komen we op internet een camping tegen gelegen in een natuurgebied en beheert door Fransen. De camping ziet er verzorgd uit. Veel bloeiende struiken, ruime plaatsen en plek voor vele campers. Keurige toiletten en douches en een restaurant met uitstekende keuken en wijn! En, hoe kan het anders, veel Fransen.

Honden zijn welkom en het natuurpark is een uitstekend wandelgebied. Een druk bezochte camping van het betere soort. In vergelijking met de wildcamps is het zeer klein, maar er hangt een prima sfeer.

Morgen zullen we ons weer bij de groep aansluiten om het laatste gedeelte van de reis samen af te maken.

Naar verslag Marokko deel 3