Syrië terug

Zondag 14 oktober
Om halfacht vertrekken we met politie-escorte naar de Syrische grens.

We hebben dezelfde grensovergang als op de heenreis, namelijk Dera. De afhandeling in Jordanië gaat redelijk snel. Dan komen we aan de Syrische kant. Ook hier helpt een Syrische gids ons door de douane, althans dat poogt hij. Zijn Syrische landgenoten dringen links en rechts voor, schuiven bankbiljetten onder het luik door en worden dan door de corrupte ambtenaar met voorrang geholpen, ondanks de protesten van Dorus en de gids. De ambtenaar presteert het zelfs, als hij het bedrag te laag vindt, om de betreffende persoon uitvoerig uit te schelden en de biljetten terug te gooien.

Als het Dorus te gortig wordt, trommelt hij alle chauffeurs van de campers bij elkaar en wij vormen een massief blok voor het loket. Er kan geen arm meer tussendoor. Het levert luidkeels protest van alle mannen op die hun omkooppoging gedwarsboomd zien. En ook de corrupte ambtenaar verweert zich hevig. Hij ziet zijn grove verdiensten in rook vervliegen en is niet van plan het zomaar te laten gebeuren. En wij, wij zijn even vasthoudend, komen niet van onze plaats, tenslotte wachten we al vier uur! Onze blokkade is effectief en ondanks de voortdurende protesten van de Syriërs kan niemand voordringen.
De ambtenaar wil twee dollar per persoon extra, dan zal hij sneller gaan werken. Om hem überhaupt in de startblokken te krijgen was al zes dollar per persoon betaald.
Met verbazing heb ik naar deze schaamteloze afpersing gekeken. Ook de Syriërs zelf moeten er aan geloven. Dat een man zo’n machtspositie creëert is onvoorstelbaar. En de van bovenaf zuur toekijkende zoon van de Syrische president Assad kan deze uitspattingen van zijn onderdanen ook niet verhelpen.
Het boycotten van deze grensovergang is misschien een kleine vorm van protest. Bij de grote grensovergangen schijnt er meer controle van bovenaf te zijn. Bij de volgende reis zal deze man aan Kangaroo niets meer verdienen omdat zij een andere Syrische grenspassage zullen nemen. Gelukkig hebben wij betere indrukken van de Syriërs en is deze ambtenaar niet maatgevend voor zijn landgenoten.
Na vijf lange uren staan we weer op Syrische bodem. Nu nog de weg naar de camping zoeken dwars door Damascus. Het verkeer valt mee op deze zondagmiddag. Voetgangers zijn er des te meer. Het is suikerfeest en iedereen gebruikt zijn vrije dag om uit te gaan.

We rijden achter de campers van Ep en Henk aan en gaan, mede met aanwijzingen van een agent, in een keer goed door de stad. We belanden in een gribusbuurt, maar als we door het toegangshek rijden, komen we op een rustige en verzorgde camping.

Maandag 15 oktober
We gaan met de bus naar Damascus en beginnen bij het Nationaal Museum.

Wij zijn niet de eerste bezoekers. Er staan al enkele bussen voor de ingang.

In het museum staan veel beelden, graftombes en vloermozaïeken uit Palmyra tentoongesteld. Het is een goede aanvulling op datgene wat we op de heenreis in Palmyra hebben gezien.
Het hoogtepunt van het museum is de Synagoge van Doura Europos. Deze synagoge uit de Eufraatvallei is in zijn geheel overgebracht naar het museum en daar opnieuw opgebouwd. Verhalen uit het oude testament sieren de muren. Het blijft moeilijk om met dertig mensen door een museum te wandelen en ook nog de verhalen van de gids te volgen.
We lopen vanaf het museum naar het spoorwegstation, gebouwd in 1917 om pelgrims van Damascus naar Mekka te brengen. Nu is het in gebruik als restaurant. Er zijn plannen om dit gebouw weer nieuw leven in te blazen, een rijke Syriër heeft dit project ter hand genomen.

Dan naar de Grote Umayyadmoskee met aparte entrees voor toeristen en moslims. Onze schoenen gaan uit en de lange grijze djellaba met puntmuts gaat aan. Wij zijn er klaar voor.

Op het grote voorplein is er een en al leven. Het drie dagen durende suikerfeest is nog niet voorbij en iedereen heeft vrij. Waarschijnlijk is het daarom zo druk.

Het plein voor de moskee heeft de functie van ontmoetingsplek. Kinderen vliegen op kousenvoeten achter elkaar aan over de spekgladde vloer. Dit binnenplein nodigt daartoe uit. Moeders zien het geduldig aan en grijpen niet in.

Drie moslimpubermeisjes hebben hun beste kleren aan en lopen te paraderen, zich duidelijk bewust van hun schoonheid. Later ontmoeten we dezelfde grietjes bij het Azempaleis en laten ze zich gewillig fotograferen in hun mooie jurkjes. En wij, toeristen, observeren, kijken en maken foto’s. Het binnenplein is een primaplek om een uur te zitten, maar wij zijn met een gids en moeten verder.
Bij de moskee, waar we maar even binnen zijn geweest, hebben we beiden even een black-out gehad. We hebben amper foto’s gemaakt en ook niet al te goed opgelet. In het midden van de moskee staat het schrijn met het hoofd van Johannes de Doper, hetgeen wij uiteraard niet zien. Rondom de schrijn is het een drukte van belang. Aan de buitenkant van de moskee prachtige mozaïeken.
Dan op weg naar het Azempaleis, een van de grootste paleizen in de oude stad. Het behoorde in de 18de eeuw toe aan de Ottomaanse familie Azem.

Er is een grote binnenplaats en daarom heen liggen allerlei gebouwen. Men heeft geprobeerd de ruimten zo in te richten, dat de bezoeker een goede indruk kan krijgen van het leven van een vooraanstaande familie in Damascus. Dat is aardig gelukt.
We lopen naar de christelijke wijk van Damascus en bezoeken de kapel van Ananias. Voor kenners: de plek (het huis van Ananias) waar Ananias Saul bekeerde en Saul uiteindelijk Paulus werd.
Vervolgens lopen we met de gids door de souks in Damascus. Het is er een en al activiteit en iedereen is prachtig uitgedost. Ik zie beeldschone vrouwen, prachtig gekleed.

                     

De kleuren en geuren om me heen trekken me alle kanten op. Een Arabier met drie vrouwen, zo te zien zijn ze allemaal van hem, koopt bij een stalletje een parfum voor zichzelf. Hij laat zijn drie vrouwen ruiken, ze knikken instemmend en het flesje wordt ingepakt. De vrouwen hebben toch nog inspraak!
Aan het einde van de middag gaan we met de bus naar een uitzichtpunt waar we de zon zien ondergaan boven Damascus. Van hieruit hebben we een prachtig zicht op de miljoenenstad. Veel Syriërs komen hier om met familie en vrienden te picknicken. Naast het uitzicht is voor hen de aangename temperatuur ook een trekpleister. Vol met indrukken keren we terug naar de camper.

Dinsdag 16 oktober
Marijke heeft nog steeds darmklachten en gaat niet mee naar de souk in Damascus. Ik ga met Okke en Atsje en Chiel en Nely. In deze chaos raken we Chiel en Nely al snel kwijt. Atsje en ik gaan op zoek naar sieraden en andere souvenirs. We komen ogen en tijd tekort. Uren zou ik hier kunnen rondlopen.
‘s Avonds hebben we een gezamenlijk eten in de souk. Een schitterend ingericht en sfeervol restaurant bevindt zich achter een deur die uitkomt in een van de smalle straatjes van de souk.
Het eten is fantastisch (Marijke beperkt zich tot de rijst), maar de aangekondigde Derwische dansen stellen niets voor.

      

Woensdag 17 oktober
Marijke start haar antibioticumkuur om toch eindelijk de darmen tot rust te krijgen.
We gaan om negen uur met de bus naar Ma’lula. In ons reisboek van Kangaroo staat het beschreven als een van de mooiste dorpen van Syrië. Ik zou bijna denken in de verkeerde plaats te zijn beland, het heeft niets van een pittoresk oord. Integendeel, het is een rommelig dorp met veel niet afgebouwde huizen.

Toch staat hier een van de oudste kerken van Syrië (vierde eeuw). Het klooster met kerk is gewijd aan de heilige Sergius, of Mar Sarkis zoals de bewoners zeggen. We moeten ons diep buigen om door de lage deur te komen en staan dan in een kleine kerk met een fantastische uitstraling. Er staat een altaar gemaakt uit een brok steen en aan de wand een prachtige icoon van Johannes de Doper.

Ma’lula is het enige dorp waar nog Aramees wordt gesproken. Er wordt door een vrouw in deze kerk in het Aramees het Onze Vader gebeden.

We drinken koffie en wandelen door de kloof naar het klooster van de heilige Thekla. Zij was de dochter van een Romeinse gouverneur. Nadat zij Paulus hoorde preken bekeerde zij zich tot het christendom en dat leverde haar de nodige beproevingen op. Zij wist steeds weer op wonderbaarlijke manier uit de meest moeilijke en gevaarlijke situaties te ontsnappen. Uiteindelijk kwam ze in Syrië terecht, trok zich terug in een grot in Ma’lula, en stierf daar op negentigjarige leeftijd. Ze heeft een mooie plek in de rotsen uitgezocht, maar je moet wel een heilige zijn om daar in alle eenzaamheid te kunnen overleven. Het is nu een bedevaartsoord waar mensen naar toe gaan om genezing te zoeken.

We zitten nog maar nauwelijks in de bij het klooster behorende kerk, of een non komt enkelen van ons berispen: men mag niet met de knieën over elkaar zitten. Veel toeristen kijken heel verbaasd als ze doorkrijgen wat zij fout doen.

We gebruiken onze lunch in een “eetschuur”, zo groot dat zelfs een groep van dertig mensen in de ruimte verdwijnt. Bovendien is het de eerste keer dat we het koud hebben! Daarna gaan we naar het laatste klooster van deze dag, Seydnaya. Het wordt wel het Syrische Lourdes genoemd.

Tijdens een jachtpartij wilde keizer Justitianus een hert neerschieten. Op dat moment veranderde het hert in een icoon van de maagd Maria. Zij verzocht hem op deze plek een kerk te bouwen. Aan de icoon, waarvan het verhaal gaat dat het geschilderd is door de heilige Lucas, worden wonderen toegeschreven. In een kleine grot is de icoon achter koperen deurtjes weggeborgen. Een vage foto vervangt de icoon.
Het klooster zelf dient als gastenverblijf voor de pelgrims. Het staat bekend om zijn goede keuken. We hebben er niet gegeten, maar ik heb wel door de openstaande deur een blik in de kloosterkeuken geworpen. De conclusie: menig klasse-restaurant zou graag de apparatuur die hier staat in zijn keuken hebben!
Terug op de camping heeft Dorus met de campingbaas het dieselprobleem opgelost. Er verschijnt een kleine tankwagen en we worden allemaal van diesel voorzien!

         

Inmiddels is onze camping in Damascus vol gelopen. Er is een groep jongeren met bus en tentjes en een groep Duitse campers gearriveerd.
Wij besteden onze resterende tijd aan de voorbereiding van de site en duiken vroeg het bed in.

Donderdag 18 oktober
Rond vijf uur worden we weer met gezang vanuit de minaret gewekt. We gaan om halfzes douchen om zestig mensen die dat ook gaan doen voor te zijn. Er zijn altijd vroege vogels die toch nog eerder zijn.
We rijden om half acht Damascus uit. Het is een boeiende stad en ik zou er graag nog een dag langer zijn gebleven. We rijden de M5, via Homs en Hama, naar Aleppo.

In Hama gaan we op zoek naar een internetcafé. We zoeken het duurste hotel uit, parkeren onze auto en zetten de heenreis naar Syrië op de site. De verbinding is niet supersnel (het duurt twee uur voordat we alles weg hebben) maar we hebben in elk geval verbinding.
Hama staat bekend als een conservatieve en traditionele stad. Meer dan tachtig procent van de bevolking is op een of andere manier betrokken bij de landbouw. In 1982 is er in Hama een opstand georganiseerd door de Islamitische broederschapbeweging tegen het “wereldse” regime van Assad. Men wilde een maatschappij met Islamitische regels en wetten. De opstand is door het regime zeer hardhandig neergeslagen en er zijn tussen de 10.000 en 25.000 mensen gedood en gevangen gezet. Zelfs nu zitten er nog mensen vast die aan deze opstand hebben deelgenomen.
We willen in Maárat an Nu’man een museum met de oudste karavanserai bezoeken. We komen terecht in een dorp waar bijna alle vrouwen in het zwart en zwaar gesluierd zijn. Velen hebben zelfs geen opening in de sluier om doorheen te kijken. We monsteren kritisch onze kleding en vinden dat we aan vele kanten bedekt zijn. We kunnen de weg naar het museum niet vragen want niemand spreekt iets anders dan Arabisch. We rijden rondjes maar ook dat levert niets op. We zien alleen borden met Arabisch opschrift. We keren terug naar de hoofdweg.
Het valt ons op hoe goed de infrastructuur in Syrië is. De wegen zijn uitstekend.

In een dorp voor Aleppo stoppen we. We moeten tanken maar hebben geen Syrisch geld. Marijke gaat op zoek naar een bank, terwijl ik in een drukke straat dubbelgeparkeerd sta. Na een tijdje komt ze terug met een man op de fiets. Of ik daar maar achteraan wil rijden. De fietser is even vergeten dat ik met een busje ben. Hij geeft geen richting aan, rijdt een eenrichtingsstraat in waar een groot bord verboden in te rijden staat, en neemt sluipweggetjes waar ik met klamme handen probeer de om mij heen staande stalletjes te ontwijken. Na al deze overtredingen zet hij ons inderdaad af bij een bank, zwaait en is verdwenen voordat wij hem ook maar kunnen bedanken. Later hoor ik dat Marijke heel wat deuren en mannen gepasseerd is, voordat ze bij deze aardige Syriër uitkwam. We hebben geld en kunnen tanken.

Rond vier uur zijn we op onze vertrouwde camping in Aleppo. Ik kook een groenteprutje en we bereiden ons voor op ons bezoek aan Aleppo van morgen.

Vrijdag 19 oktober
Ook hier worden we voor dag en dauw uit onze slaap gehaald door het gezang vanaf de minaret. De moskee staat dicht op onze camping.
Half negen rijden we met de bus naar Aleppo. Het is een zeer oude stad en wordt al in geschreven tekst genoemd in 2000 voor Chr.
Maar ook in zijn uitstraling is het een levendige oude Arabische stad. Alleen het drukke verkeer plaatst je direct in deze eeuw. Waar ik niet aan kan wennen in Syrië zijn de “matab”, de slapende politieagenten zoals de Syriërs de niet aangekondigde hoge verkeersdrempels noemen. Als je met volle vaart deze drempels hebt genomen, zijn zowel jij als die slapende agent direct wakker.
We starten onze toer met een bezoek aan het Nationaal Museum. Bij de ingang staan in basalt uitgehouwen leeuwenbeelden met witte ogen. Het zijn replica’s, maar zien er toch indrukwekkend uit.

Het museum is zeer verwaarloosd. Liefde, zorg en geld ontbreken. Gezien de bouwmaterialen in de hoeken en de overal losliggende elektriciteitsdraden zal er binnenkort wel een renovatie komen. De al enkele keren gehoorde klacht dat Syrië te veel geld stopt in haar leger en te weinig geld uittrekt voor haar oudheden gaat ook hier op.

We zien verfijnd uitgewerkte ivoren beeldjes met Egyptische kenmerken en ook mooie bronzen exemplaren. Het zijn beeldjes met een enorme expressieve kracht. Zij komen in deze entourage nauwelijks tot hun recht. In de binnentuin ligt nog een gaaf vloermozaïek.
Hierna gaan we met Machmoud, onze uitstekende gids, naar de citadel van Aleppo. De citadel bepaalt het stadsbeeld van Aleppo. Het ligt boven de stad te glanzen in de zon. De eerst aanzet tot deze vesting is een paar eeuwen voor Chr. al gegeven. In de tijd van kruisvaarders is de burcht uitgebouwd en versterkt, en kreeg het zijn huidige vorm.

Rondlopend krijg je het gevoel dat veel mensen hier veilig en beschermd hebben gewoond en geleefd. Vooral ook als je ziet hoe goed de watervoorziening was geregeld.

Opvallend zijn de diverse poorten, aangebracht door de Mamlukken die een eigen visitekaartje achter lieten. Zij varieerden de limestone met zwarte basaltstenen en dat werd hun specifieke zwart-wit stijl. Doet heel modern aan.
De troonzaal in de citadel is nog het vermelden waard. De zaal is in 1980 gerestaureerd en gedeeltelijk zijn daarvoor de van hout bewerkte plafonds en andere decoraties uit een 18de eeuws landhuis afgebroken en in de troonzaal opnieuw opgebouwd. Op dit moment wordt de ruimte onder andere gebruikt om belangrijke buitenlandse gasten te ontvangen.
Als we boven op het dak van de citadel staan hebben we een goed zicht over Aleppo. Duizenden gele taxi’s en de twee knalgroene minaretten geven de mierenhoop onder ons net een paar leuke accenten.

Op naar de Umayyadmoskee van Aleppo. Hoeveel hebben wij er inmiddels al gezien? Het kost ons soms moeite de beelden van kerken, kloosters en moskeeën in de juiste plaats en land te situeren en soms nemen ze mengvormen aan, en gaan ze eigenhandig op stap en keren na een lange weg terug in onze herinnering. Het kost ons dan veel tijd om alles weer in goede banen te leiden en zijn jaloers op mensen met een ijzeren geheugen.
We hijsen ons weer in onze grijze moskeedracht, doen onze schoenen uit en mogen naar binnen.
De Umayyadmoskee is in de achste eeuw gebouwd, tien jaar na de moskee in Damascus, op de fundamenten van een zesde eeuwse kathedraal. Door aardbevingen, branden en andere verwoestingen is de moskee telkens weer opgebouwd, gerenoveerd en heeft het uiteindelijk zijn huidige vorm gekregen. De minaret, gebouwd in 1095, heeft echter wel alle verwoestingen doorstaan.
Binnen in de moskee zijn de mensen bezig hun gebeden naar Allah te zenden. Er wordt gediscussieerd over de koran. Opvallend is de vanzelfsprekendheid waarmee het geloof wordt beleefd. Een rotsvast geloof zonder twijfels.
We eten in een restaurant. Ter ere van het suikerfeest is het een drukte van belang.

Na afloop van de lunch lopen we door de oude souk die jammer genoeg gesloten is vanwege de vrijdag. De souk van Aleppo is de oudste van de wereld en 12 kilometer lang. Ooit zo’n lange winkelstraat gezien?

 

We worden naar een christelijke wijk gebracht waar nog enkele winkels open zijn en de laatste souvenirs worden gekocht. Als we ons, inmiddels zeer vermoeid, in de bus laten vallen, kijken we met plezier terug op Aleppo.

Het was onze laatste dag in Syrië. We hebben genoten van dit land, van de gastvrijheid en de vriendelijkheid van de mensen, van hun bereidheid iets voor je te doen zonder er iets voor terug te verlangen.

Syrië bedankt!

Naar verslag Turkije terug