Ghana deel 2

 

Maandag 2 maart
Via de kust langs Fort Oranje naar Takoradi. Hier willen we geld pinnen en een muizenval kopen.
We lopen bij de drogist binnen en vragen om een muizenval. Die heeft hij niet, maar wel medicijnen waar wij de poeder uit kunnen halen en dan als gif kunnen gebruiken.
Als we de drogisterij uitlopen worden we gevolgd door een vrouw die ook in de zaak aanwezig was. Ze vertelt dat zij ons wel aan een muizenval kan helpen. Ze schiet een jochie aan en die komt drie minuten later met het door ons zeer begeerde voorwerp aangelopen. Hij grijpt zijn kans en vraagt een ongehoorde prijs. De vrouw vermaant hem en onmiddellijk wordt de prijs een tiende van het eerder genoemde bedrag. Als wij vragen hoe zij dat doet zegt ze: “Ik ben politieagente en heb hem dat laten weten.”

 

Voor Cape Coast gaan we bij Abura naar het noorden. We stoppen even in Efutu om wat te drinken bij Hans Cottage Botel. Deze Duitser heeft een hotel en restaurant gebouwd op het water. De verschillende ruimten zijn met houten bruggen verbonden en in het water liggen nog enkele oude krokodillen. De cola smaakte goed.
We rijden langs de westkant van het Kakum Nationaal Park. En twee kilometer voor de ingang van het park bezoeken we het Monkey Forest Resort. Een Nederlands echtpaar is hier een opvang voor diverse soorten apen gestart. Dennis, de eigenaar, leidt ons rond en vertelt enthousiast over zijn plannen om in de toekomst ook gastenverblijven en een zwembad te bouwen. Het lijkt ons hard werken om zoiets uit het niets uit de grond te stampen. Je moet het aankunnen om als echtpaar samen in deze eenzaamheid te leven.
Na een tropische regenbui die over ons heen dondert stappen we kletsnat in de auto en gaan op zoek naar een overnachtingsplek. Wij kunnen overnachten op de parkeerplaats van het Kakum Nationaal Park. De zeer hoge overnachtingprijs die zij vragen doet ons besluiten een bushcamp te zoeken. We rijden een palmplantage in en zetten onze auto`s onder de bomen. De beheerder komt vertellen dat wij hier rustig kunnen staan.

Nou rustig …. er lopen veel mensen langs op weg naar huis. Iedereen blijft staan en kijkt naar wat wij doen en komen schoorvoetend dichterbij om ook in de camper te kunnen kijken. Als wij de vrouwen onze keuken laten zien raken zij met elkaar niet uitgepraat. Hier komen nauwelijks toeristen en wij zijn voor hen een boeiende afleiding.
Als het donker wordt vertrekt iedereen. Wij zetten onze muizenval en hopen op resultaat.

Dinsdag 3 maart
Het is nog donker als Marijke vanaf het bovenbed haar hoofd naar beneden steekt en zegt: “Niet schrikken, er ligt een muis naast je bed. Ik heb vannacht de val horen klappen.” Ik kijk over de rand en zie een zeer dikke muis liggen met zijn kop knel in de val. Goedemorgen!
Jeffrey komt kijken en pakt manmoedig het beest op en gooit, nadat er een foto is gemaakt,  muis en val onder de palmbomen. Plantagewerkers nemen snel muis en val mee om elders weer te verkopen.

De vernielingen in onze voorraad levensmiddelen zijn groter dan wij aanvankelijk dachten. Alle papieren zakjes zijn aangevreten en de hele voorraad aardappelpuree, mix voor omelet en macaroni verdwijnt in de vuilnisemmer. Het schept wel ruimte onder onze bank.
Dan zijn wij eindelijk klaar voor het bezoek aan het Kakum Nationaal Park.

Met een vrouwelijke ranger maken we een wandeling door het park. Het park is vooral bekend door zijn grote hoeveelheid vogels die in dit vochtige, met bomen en lianen begroeide bos een prachtig onderkomen vinden. De vochtigheidsgraad is 90 procent.
Om vogels en bos van bovenaf goed te kunnen zien heeft men in 1995 tussen zeven bomen hangbruggen aangelegd. Deze Canopy Trail is uniek in Afrika. De bruggen zijn 40 meter hoog en hebben een gezamenlijke lengte van 350 meter.
Voor Marijke met haar hoogtevrees is het even slikken. Gelukkig zijn er op dit vroege uur nog weinig toeristen en hebben wij de hangbrug voor ons alleen. Het duurt even voordat je op zo’n smal wiebelend touwbruggetje je evenwicht hebt gevonden. Daarna is het prachtig om langs de boomtoppen te lopen en helemaal opgenomen te worden in dit stukje vochtig tropisch bos. Marijke richt haar blik op de boomtoppen om de diepte niet te ervaren. Zij geniet pas van de omgeving als ze op een platform staat. Toch heeft ze alle bruggen doorlopen. Een goede voorbereiding voor Zuid-Amerika.

De hele weg aan de westkant van het park is schitterend. Het landschap wordt gedomineerd door ettelijke palmplantages. Overal langs de kant van de weg zien we open familiebedrijfjes die de palmvruchten tot palmolie verwerken. We stoppen bij een van deze bedrijfjes en vragen of wij foto’s mogen maken van het verwerkingsproces.

De rode palmvruchten die als grote trossen aan een dikke stam in de palmboom hangen, worden geplukt en in een grote pan twee tot vier uur gekookt. Daarna wordt alles in een vijzel gedaan en fijngestampt. De vruchtenmassa gaat in een pers en de pulp wordt gewassen in heet water en opnieuw gekookt. Deze tweede kook maakt dat het water zich op de bodem van het vat vastzet en de olie gaat drijven. De olie wordt gescheiden van het water en in jerrycans gedaan voor de verkoop. Het zijn vooral vrouwen die dit vieze werk doen, soms samen met hun kinderen.

 

Na deze onderbreking vervolgen we de prachtige weg via Dunkwa en Obuasi. De piste heeft slechte stukken, maar het landschap is schitterend.

We komen via Abono aan bij het Bosumtwi kratermeer van 25 vierkante kilometers doorsnee. De weg naar het meer is door een dun touwtje geblokkeerd. Men heft tol en wel het dubbele bedrag van de in de reisgidsen vermelde prijs. We betalen de prijs die in de reisgids staat.

Om bij Lake-Point Guesthouse te komen moeten we door een dorpje. Als we denken dat het guesthouse wel opgeheven zal zijn zien we een smal ongeasfalteerd weggetje tussen de hutjes, twee kilometer verder houdt de weg op en staan we voor het Lake-Point Guesthouse. De eerste nacht verblijven we op de parkeerplaats omdat, in tegenstelling tot wat de Bradt-gids beweert, er geen kampeermogelijkheden zijn.

Woensdag 4 maart
De lodge ziet er zeer verzorgd uit en de tuinen zijn schitterend aangelegd. Er is een mooie palmenweide met zandstrand uitlopend naar het meer. Een ideale campingplek, maar helaas: de toegang is te smal voor onze campers!
Nana en Stephen zijn de eigenaars van deze droomplek. Zij is Oostenrijkse en hij is Ghanees. Zeer gastvrije mensen die ons toezeggen dat wij vandaag met onze campers aan het meer kunnen staan. Ze hadden al langer overwogen om kampeerplaatsen aan het meer te creëren. Onze komst gaf het laatste zetje. Er verschijnen een aantal arbeiders die met grote voortvarendheid struiken uit de heg halen zodat de toegang vergroot wordt en op het terrein worden enkele in de weg staande palmen uit de grond gehaald.

               

Een mooiere plek hebben we nog niet gehad. Een zwembad met privé strand voor de deur, een mooi uitzicht over het Bosumtwi meer en ‘s avonds heerlijk eten in het restaurant. Een aanbeveling voor overlanders. Het is zo drukkend warm dat een onweer niet kan uitblijven. Die nacht krijgen wij dan ook een aantal tropische regenbuien over ons heen.

Donderdag 5 maart
Als we vertrekken blijken we de zacht glooiende heuvel naar boven niet te kunnen halen. We zakken in de blubber weg. Er zijn meerdere pogingen van Jeffrey nodig om ons op de weg te trekken. Ook Arnoud komt niet op eigen kracht boven. Zonder 4×4 hadden wij het niet gered.

Het prachtige gazon hebben we met ons geploeter om boven te komen volkomen geruïneerd. Daarvoor willen we Stephen een schadevergoeding aanbieden, hetgeen hij afwijst. Met een brede glimlach zegt hij dat we hem enorm hebben geholpen doordat hij nu kan zien waar de stenen voor het pad moeten komen! Van zo’n reactie worden we stil.

Twee uur later gaan we eindelijk naar Ejisu om de traditionele “Ashanti shrine” te bezoeken. Het gebouwtje is in 1998 gerestaureerd , wordt nog steeds gebruikt voor diensten. Het bestaat uit een binnenplaats met daaromheen een vierkanten galerij. Het biedt onderdak aan een Ashanti priester die bemiddelt tussen de geestenwereld en de wereld van de levenden.
Tijdens ons bezoek was er net een ritueel gaande: twee mooi geklede vrouwen en twee oudere mannen zaten in een stoel te kijken naar het ritueel slachten van een schaap. Hoewel er gezegd werd dat we naar binnen konden gaan voelden we ons indringers. Daarom hebben we de foto’s aan de wand snel bekeken en zijn zachtjes door een zijdeur verdwenen.
We rijden door een hectisch Kumasi en voelen niet de behoefte om naar het centrum te rijden.
Iedereen lapt de verkeersregels aan zijn laars en voorrang hebben is een kwestie van duwen en drukken. We zijn blij als we op de rondweg zitten.
De weg naar Tamale zorgt voor verassingen. Soms zoeven we over een prachtig geasfalteerde weg die vervolgens ineens overgaat in kilometers lang asfalt met levensgrote gaten, om daarna over te gaan in piste. De vele omgevallen vrachtwagens langs de kant van de weg hebben de obstakels in het wegdek niet kunnen ontwijken en dienen nu zelf als hindernis omdat niemand ze weghaalt.
Ten noorden van Kumasi verandert het landschap. De palmbomen en het weelderige groen gaan langzaam over in savanne. De behuizing wordt armoediger, lemen hutten met daken van stro.
Grote groepen zwart geklede vrouwen met bakken houtskool op hun hoofd lopen naar verzamelpunten.
Opvallend zijn de vele fietsers in dit gedeelte van Ghana. Mannen fietsen, vrouwen niet. Over het algemeen lijkt de bevolking in deze streek minder spontaan dan in het zuiden van Ghana en al helemaal in vergelijking met de Malinezen.

In Tamale gaan we op zoek naar een overnachtingsplek. We belanden in een pastoraal centrum met guesthouse en worden allervriendelijkst ontvangen, krijgen een kamer tot onze beschikking met toilet en douche en mogen zelf de prijs bepalen omdat men niet weet wat men moet rekenen. ’s Avonds eten we in de refter. Prima plek voor een overnachting. Als we gaan slapen zien we een straal rood vocht door de camper lopen. Onderzoek wijst uit dat een pak tomatensap door de hoge temperatuur en het schommelen op de slechte weg uit elkaar is gespat. We besluiten morgenvroeg de troep op te ruimen.

Vrijdag 6 maart

Om 6 uur ’s morgens hebben we de hele inhoud van onze voorraadbak buiten de camper liggen. Alles zit onder het tomatensap en het duurt uren voordat we het plakkerige rode sap uit onze camper hebben.

                 

Omdat de 80 km lange slechte wasbordweg naar het Mole Nationaal Park niet geschikt is voor onze campers, rijden we er in de auto van Jeffrey naar toe.
Onderweg stoppen we in Damongo waar een groot feest gaande is. Het blijkt onafhankelijkheidsdag te zijn en op het voetbalveld wordt door hoogwaardigheidsbekleders een defilé afgenomen. Alle scholieren uit de omgeving marcheren in hun kleurige schooluniformen langs het bordes. Langs de kant staan drommem mensen het geheel gade te slaan.

Op naar Mole. Het is warm, 38 graden, maar gelukkig is er een laag vochtigheidsgehalte in de lucht. We drinken liters water. In het park is een hotel met een campingplaats. Er zijn nog net twee kamers voor ons beschikbaar, Jeffrey en José slapen in de auto. Vanuit het terras kijken we op een poel die als drinkplaats voor de olifanten dient. Als we aankomen zijn we direct getuige van dit tafereel.

We eten pannenkoeken met verse ananas bij de auto van Jeffrey en José en duiken daarna in het kleine zwembad.

Apen springen en buitelen om ons heen.  In onbewaakte momenten grissen ze alles van tafel. Dat zij zich zelf ook als hotelgasten beschouwen mag blijken uit het feit dat ik moederaap met kind uit het lady’s toilet zie komen!

Het is voor ons een relaxte middag die eindigt met een maaltijd van taaie parelhoen. Om half tien liggen we in bed.

Zaterdag 7 maart
Om half vier ’s nachts wordt er op onze deur gebonsd. Ik doe open en men vraagt of wij niet met de bus mee moeten; nee wij niet, dank u. Daarna niet meer geslapen. Later blijkt dat ook Arnoud en Trix gewekt zijn.
Om half zeven staan we bij het bezoekercentrum van het park om met de rancher een wandeling van enkele uren door het park te maken. We zien rattenzwijnen, diverse soorten antilopen, maar helaas geen olifanten. Ze verschijnen vandaag niet op de afgesproken tijd op de drinkplaats. Wij vinden het al heerlijk om op dit vroege uur door de natuur te wandelen. Na afloop is er een lekker ontbijt en een vrije dag.

Op het terras ontmoeten we een van de Salia broers. Ze hebben een hotel in Larabanga, staan in de reisgidsen vernoemd (zoals hij trots vermeldt) en werken samen met Nederlandse reisorganisaties zoals Shoestring. Hij vraagt ons of wij de vijf topics van Ghana hebben gezien. Op een door hem genoemde kunstmarkt na hebben we toch alle hoofdbestanddelen bezocht. Bovendien hebben we veel van de woon- en werkomstandigheden van de mensen gezien en zijn juist de contacten met de mensen voor ons het meest belangrijk.

Morgen verlaten we Ghana en trekken we verder, een weerzien met Burkina Faso.

Naar verslag Burkina Faso en Mali