Senegal

Zondag 15 maart
Bij de douane aan de Senegalese kant zien we drie ambtenaren lui hangend in hun stoelen, verveeld naar een televisieprogramma kijken. Van ons wordt geen notitie genomen. Uit een openstaande kast puilen tientallen dossiers en stapels papieren.
We wachten af. Uiteindelijk arriveert de chef met zijn assistent. Deze laatste geeft zijn baas uitleg over het carnet de passage. Maar Senegal accepteert het carnet niet, hetgeen we al wisten. Onze antwoorden op de vragen van de “boss” wekken zijn irritatie. In gebroken Engels zegt hij dat ons Frans ontoereikend is (we hebben ons er tot nu toe prima mee gered) en dat als je een land bezoekt de taal van het land moet spreken! Wij gaan niet met hem in discussie, maar denken wel: “welkom in Senegal”.

 

We  betalen snel 2500 CFA (ca 4 euro) voor de invoer van onze auto, een meevaller want we hadden een hoger bedrag verwacht. En dan proberen we de politiepost te vinden. Na lang zoeken blijkt deze aan de andere kant van het dorp te liggen. Logisch toch! 

Senegal is het meest westelijk gelegen land van Afrika. Het is 6 keer zo groot als Nederland en heeft ruim 12 miljoen inwoners. De bevolking is jong, 42% van de inwoners is jonger dan 14 jaar. De gemiddelde levensverwachting is 52 jaar.
90% van de bevolking is moslim. Het land hangt een gematigde vorm van de Islam aan. Er is een grote invloed van het Soefisme.

Bijna de helft van de mensen behoort tot Wolof, een etnische groepering.
Senegalezen praten en plagen graag. Als je in een gesprek gevoel voor humor toont en de plagerijen kan pareren, wordt dat zeer gewaardeerd.

Nadat we koffie hebben gedronken onder een majestueuze baobabboom nemen we de N1 richting Tambacounda, een lange en goede weg met enkele slechte stukken.
In deze, op zich nietszeggende, plaats vinden we een goede overnachtingsplek, de Oasis Oriental Club. Een verzorgd hotel met grote ommuurde en bewaakte parkeerplaats, schitterend zwembad, restaurant, internet en vriendelijk personeel. De eigenaresse is een Malinese zakenvrouw. Van hieruit gaan we morgen het Parc National de Niokolo-Koba bezoeken.

Maandag 16 maart
Het park de Niokolo-Koba is met zijn 9000 m2 het grootste wildpark van Senegal. Het heeft een klassieke wildpopulatie en een zeer afwisselende vegetatie. Er is bos, grasland, savanne en verder veel palmbomen en bamboebossen. De Gambia-rivier stroomt dwars door het park en voorziet mens en dier van water.
De weg van Tambacounda naar de ingang van het park (Dar es Salam) is uitstekend. Hier staat ook een hotel met kampeermogelijkheid. Bij de ingang van het park krijgen we een gids mee die voor de duur van ons verblijf in het park ons zal vergezellen, dit is verplicht. Op onze vraag of we met de campers tot Hotel de Simenti kunnen komen is het antwoord “geen probleem”.  Maar ja, zij kennen geen campers. We hebben drie uur, in plaats van de gebruikelijke anderhalf uur, gereden over deze, toch soms zeer gecompliceerde weg. Niet aan te raden voor campers.

We logeren bij het zeer mooi aan de Gambia-rivier gelegen Hotel de Simenti. Het is ooit met veel liefde en aandacht voor de omgeving gebouwd, maar  zit nu in de fase van verval. Het personeel is ongeïnteresseerd en vindt het vervelend als ze in hun kaartspel of bij het televisie kijken worden gestoord. Wij vragen onze gids wie het hotel beheert. Het wordt door een persoon voor een aantal jaren van de staat gehuurd. Niemand voelt zich betrokken of verantwoordelijk voor het geheel. Zolang er toeristen zijn, komt er nog geld binnen en vindt iedereen het wel goed, aldus de gids.
Jammer, het is een schitterende plek om te verblijven.
Onze camper staat op een schaduwplek aan de Gambia-rivier. Talloze bavianen en kleinere apen dansen en springen om ons heen. Een jonkie komt onze auto inspecteren. Kijkt in de buitenspiegel van de auto, loopt rond het dak en verdwijnt dan weer in de brousse. Trix schrikt hevig als een grote baviaan voor haar camperdeur staat en haar zak met afval mee grist. Waakzaamheid is hier geboden.

                         

Aan het einde van de middag maken we met de auto van Jeffrey en onze gids nog een korte tocht door het wildpark voor een eerste verkenning. We zien veel klein wild en vogels.
Met het geluid van brommende nijlpaarden op de achtergrond vallen we om negen uur moe en uitgeteld in slaap.

Dinsdag 17 maart
Om vijf uur schrikken we wakker van een auto met kapotte uitlaat. Langzaam dringt tot ons door dat het de generator is die smeekt om een onderhoudsbeurt. We memoreren de leuze  op het bord voor Hotel de Simenti: “geniet van de rust en de geluiden van de natuur”!
De bushgeluiden dringen onze camper binnen. We staan op en  maken ons klaar voor een  tocht met de Toy van Jeffrey door het wildpark.
Onze gids neemt ons mee naar de mooiste uitzichtplekken aan de Gambia-rivier. Krokodillen en nijlpaarden liggen her en der verspreid langs en in het water. Bruggen over de Gambia-rivier zijn er niet. De verbinding over het water wordt gemaakt met aan elkaar vastgeknoopte boomstammen waardoor de weg naar Gambia bereikbaar is. Als je hier geen 4×4 hebt, kom je niet ver.

We wandelen door afgelegen dorpjes waarvan sommigen een kleine toeristenaccommodatie hebben en gluren naar de overnachtingsplekken van de bavianen. Ook nu weer heel veel klein wild maar geen leeuwen, buffels en olifanten. De vele soorten soms prachtig gekleurde vogels kunnen we maar niet in beeld krijgen.
Na de middag rijden we met een lifter van Hotel de Simenti naar de ingang van het park terug. Arnoud geeft aan onze voortreffelijke gids zijn verrekijker. Trots laat hij hem aan zijn zoon en vrienden zien.

Woensdag 18 maart
Op de terugweg naar Tambacounda worden we omgeleid. Men heeft een meterdikke gleuf midden over de weg gegraven. Kennelijk is dit niet goed aangegeven geweest en is een vrachtwagen er met zijn voorkant ingeschoven. De weg is geblokkeerd en het kan nog maanden duren voordat het obstakel is opgeruimd. Dit is Afrika.
In de loop van de middag zijn we in Tambacounda terug. Het wemelt van de fietsen en tweepersoons fleurig beschilderde paardenkarretjes die als taxi dienst doen. Daarnaast heel veel kinderen op ezelskarren.
De middag wordt zwemmend en computerend doorgebracht. In de avond eten we gezamenlijk aan een met kaarsen verlichte tafel aan de rand van het zwembad.

We hebben de “troubles” van het begin van de reis achter ons gelaten en genieten van de soepelheid waarmee ons 6 personen tellend groepje met elkaar optrekt.

Donderdag 19 maart
We volgen de reisroute zoals Marijke en ik die uitgezet hebben. De vele informatie vooraf, maar ook tijdens de reis over de miserabele conditie van de zuidweg naar Dakar doen ons gezamenlijk besluiten de noordweg te nemen langs de Senegal-rivier. Dit betekent wel een stuk over dezelfde weg terug. Maar onze auto heeft ook inspraak.
Het landschap naar het noordoosten gaat langzaam over in savanne. De schaarse struiken en de enkele boom zien er uit als een beijzeld winterplaatje. Heel bijzonder.

We zien vele mannen nu in paarse boubou en tulband om hun hoofd.

Bij Kidira volgen we de weg langs de Niger. In Bakel bekijken we het fort uit 1854. Het is strategisch gelegen met een schitterend zicht op de Niger. Het fort is half gerestaureerd en we veronderstellen dat het geld op is om het helemaal af te maken. Aan de achterkant van het fort vinden we dozen met oude ingevulde stembiljetten van de regionale verkiezingen van 12 mei 2002…

Omdat er nergens hotels zijn maken we een bushcamp in de buurt van Thilogne, en ook nu biedt de savanne ons een veilige overnachtingsplek.
We zijn alle zes uitgeteld en liggen vroeg in bed. Maar eerst hangen we nog enkele ballonnen aan de auto van Jeffrey vanwege zijn verjaardag de volgende dag.

Donderdag 19 maart
Met een slaperig hoofd nemen Jeffrey en José onze aubade in ontvangst. De omgeving komt langzaam tot leven, herders met hun geiten komen voorbij. Ze schudden met hun staf tegen de takken van bomen waarna er krulachtige bonen uitvallen waar de beesten gretig op af stuiven.

De met ballonnen versierde auto van Jeffrey krijgt onderweg veel aandacht.
Omdat Arnoud en Trix en wij een bakkie in de auto hebben, kunnen wij met elkaar overleggen. Met Jeffrey, die niet beschikt over zo’n handig apparaat, communiceren we via andere signalen: mok uit raam = koffiepauze, toiletrol uit raam = plasstop, kaart uit raam = overleg. Het werkt uitstekend.
We volgen de Senegal-rivier, maar zien hem nauwelijks. Dan verlaten we de hoofdweg en komen in Podor, een stadje met een  Frans fort uit 1744. Half gerestaureerd, niet verder afgemaakt en helaas gesloten.

Langs de kade staan statige herenhuizen uit de Franse tijd waarvan sommigen nu als hotel dienst doen. We lunchen op een bankje aan de Senegal-rivier.
Beneden ons zwemmen kinderen in het water. De meeste kunnen het niet, en hebben daarom hun eigen zwemvest gemaakt van twee lege water flessen met een touwtje ertussen. Je gaat liggen op het touwtje en je drijft! Onze lege waterflessen vinden zowel bij kinderen als bij volwassenen gretig aftrek. 

We volgen een piste die vlak langs het kanaal loopt. Tussen het kanaal en de Senegal-rivier ligt een stuk zeer vruchtbare grond waarop allerlei groenten worden verbouwd.

Een dam in de Senegal-rivier zorgt er voor dat het zeewater niet de rivier in stroomt en dat er genoeg water is voor de bevloeiing. Een nadeel is dat de grond uitgeput raakt doordat er nu zoveel verbouwd kan worden.
Bij een vrachtwagen die juist wordt ingeladen kopen we tomaten. Iedereen komt toegelopen. De een vindt dat wij de tomaten gratis moeten krijgen (een vrouw), de ander (een man) ziet zijn kans en wil er geld voor hebben. We betalen en geven het geld aan de vrouw…. Luid gelach. Ze hebben gevoel voor humor, de Senegalezen.
De groente voor het avondeten hebben we, nu nog een bushcamp. De kleine dorpjes met gladde gezandstraalde huizen die wij passeren passen perfect in het woestijnlandschap. Uiteindelijk vinden we achter Guédé, op Ile a Morphil een prachtige kampeerplek.

Vrijdag 20 maart
De 18de eeuwse Osmaanse moskee in Guédé met de geometrische figuren in de deuren die je soms ook terug vindt in de huizen, is zeker een bezoek waard.

           

Het is ons niet gegeven om in stilte rond de moskee te lopen. Het hele dorp verzamelt zich rondom ons. Er valt ook niet elke dag wat te beleven. Een vrouw vraagt om geld voor het dorp. We geven wat en vertrekken.
Onderweg worden we herhaaldelijk door de politie staande gehouden. Ook nu. Ik had mijn richtingaanwijzer niet uitgezet toen hij mij aan de kant dirigeerde. We kletsen net zo lang tot de bekeuring van de baan is. Wel wil hij een “petit cadeau”. Oké, een balpen!
We passeren het plaatsje Richard Toll. Het herinnert aan een landbouwexperiment van de Fransen die wilden testen in hoeverre Europese planten zich zouden kunnen aanpassen aan een tropische omgeving. Een heel irrigatiesysteem werd voor dit experiment aangelegd waarin Toll een centrale rol speelde.
In Saint Louis aangekomen zoeken we een hotel. Bij de meeste hotels mag je niet met je camper staan, bovendien liggen ze ook vaak te ver van de stad.
We willen ook een paar dagen op één plek blijven staan om even bij te komen. Marijke en ik houden nog steeds dieet en echt fit voelen we ons nog niet. De anderen willen ook een paar dagen rust. We kiezen de Zebrabar bij Parque National de la Lanque de Barberie.
De rust is betrekkelijk. Er staan twee alleenstaande mannen met hun campers op het terrein. Een van hen heeft een trommel gekocht en is uren in trance aan het oefenen …  

Zaterdag 21 maart
Was-, lees- en rustdag.

Zondag 22 maart
We hebben een piroque gehuurd en varen vanaf onze kampeerplek naar enkele zandbanken in de trechtermonding van de Senegal-rivier, de verblijfplaats van vele vogels. We zien flamingo’s, pelikanen, eenden, aalscholvers. Het is een machtig gezicht als ze tegelijk wegvliegen en weer terugkomen. De associatie met de film Birds van Hitchcock is snel gemaakt. 

        

Bij terugkomst maken we een planning voor de volgende dagen. We zien af van een tocht naar Dakar en Lac Rose. Te ver om, bovendien zijn Arnoud en Trix er al geweest. En misschien zijn wij nog eens in de gelegenheid om Senegal in combinatie met Gambia te bezoeken. De zuidroute zal dan ook wel klaar zijn. Enkele dagen verblijven in Saint Louis, gecombineerd met een bezoek aan het Parc National des Oiseaux du Djoudj, lijkt ons aantrekkelijk.
Maar eerst morgen ons tiendaagse visum verlengen. 

Maandag 23 maart
We treffen een douanier die indruk op ons maakt. Het is een belezen man, die goed Engels spreekt en ons in het kort vertelt dat de Islam in de kern tolerant en open is en alle godsdiensten ruimte wil geven. Hij vindt de corruptie in Senegal stuitend en niet passen binnen de Islam zoals hij die ziet. Hij behandelt onze aanvraag snel en zorgvuldig en wij zijn en beetje verbouwereerd om onder overheidsdienaren van Senegal zo’n integere man te treffen.
Als we later boodschappen doen in een kleine supermarkt leren we weer de keerzijde kennen. We parkeren onze drie auto’s langs de straat, zien nergens een parkeerverbod en denken dat het oké is. Arnoud blijft in de camper zitten. Als we na vijf minuten een oorverdovend  getoeter horen, rennen we naar buiten. Jeffrey springt in zijn auto, Arnoud staat al op wegrijden en wij …. ja, wij hebben een wielklem en staan stil.
We zijn boos, geen borden en dan toch een wielklem. Er ontstaat een opstootje. Er wordt ons door omstanders snel duidelijk gemaakt dat dit de manier is van de politie om geld van de toeristen binnen te halen. De wielklem geldt niet voor de Senegalezen. Wij betalen dertien euro en kunnen gaan. We hebben het idee dat de corruptie in Senegal vele malen groter is dan in de andere West-Afrikaanse landen.
Na dit intermezzo proberen we langs de vissershaven te komen. De vis wordt aan land gebracht en de kade staat vol vrachtwagens. Met moeite wringen we ons langs de stinkende wagens. 

Uiteindelijk bereiken we hotel Dior (vrouwelijke eigenaar). We worden zeer vriendelijke ontvangen. Er is een grote ommuurde binnenplaats, restaurant en volgend jaar een zwembad Bovendien gratis internet. We werken aan onze site, totdat de computer van Marijke het voor gezien houdt. Lastig als je gewend bent om met twee computers te werken. Even eerder heeft haar fototoestel het ook al begeven!
Als  we ter afwisseling even op de site van Camperreis.nl willen kijken, blijken we uit het bestand verwijderd te zijn. Hetzelfde geldt voor Trix en Arnoud. Dan maar de inloggegevens van een van onze vrienden gevraagd en, o toeval, die blijken de volgende dag ook niet meer te kunnen inloggen! Het is voor ons geen echte verassing.
Als compensatie voor het harde werken trakteren wij ons op een etentje in Saint Louis. Ook de anderen voelen hiervoor, wij nemen een taxi en laten ons afzetten bij restaurant Flamingo. Een door de eigenares van de camping aanbevolen visrestaurant aan het water. We genieten met zijn allen van het voortreffelijke diner.
Terug op de camping zien we de grote gele camper van Martijn en Danielle. In Ouagadougou hebben wij hen ook al ontmoet. Zij willen graag samen met ons de grens naar Mauritanië overrijden.

Dinsdag 24 maart
Vandaag staat een bezoek aan het Parc National des Oiseaux du Djoudj op het programma. Aangezien ik niet lekker ben, neem ik een dag rust. De anderen vertrekken naar het toeristenbureau waar de gids op hen staat te wachten om gezamenlijk in de auto van Jeffrey naar het park te rijden. 

Verslag van Marijke:
Onderweg rijden we langs enorme kassen van Fransen met tomaten en meloenen bestemd voor de export. Een stukje verderop een Italiaans bedrijf voor gedroogde tomaten, eveneens voor de export. Het biedt de Senegalezen wel werk.
Het park bevindt zich op een zandbank in de Senegal en is een van de eerste plekken ten zuiden van de Sahara waar altijd water is. Hierdoor komen er vele soorten vogels naar dit gebied. Het is het op twee na belangrijkste vogelreservaat ter wereld en staat op de werelderfgoedlijst van Unesco.
Er zijn veel toeristen die op dit natuurpark afkomen, we moeten even wachten tot er een boot beschikbaar is. Met dertig man varen we uiteindelijk zo’n anderhalf uur rond. We zien diverse vogels: veel pelikanen, diverse reigersoorten, heilige ibis, zeearenden, Egyptische ganzen, lepelaars. Ook meerdere rattenzwijnen, een krokodil, leguaan en slang tonen zich.
Op een eiland zitten veel pelikanen, zij hebben daar hun nesten. De enorme hoeveelheid bij elkaar is indrukwekkend.

Om half twee is Marijke terug. We besteden de middag aan internetten en lezen.
Het is fris in Senegal. Voor het eerst gaat de lange broek aan en wordt het fleece uit de kast gehaald. De hoge temperaturen missen we nu al.

Woensdag 25 maart
Marijke en ik gaan Saint Louis verkennen. Een taxi brengt ons naar het toeristenbureau waar we zonder moeite het geld voor mijn niet gebruikte ticket voor het vogeleiland terugkrijgen. Daarna bekijken we het luchtpostmuseum. Het laat zien op welke wijze de hier gestationeerde Fransen het contact met het vaderland onderhielden. In het museum is niemand te bekennen.
Vervolgens maken we de stadswandeling uit de Lonely Planet van anderhalf uur. We komen langs statige gebouwen versierd met smeedijzeren balkons, lopen door brede lanen waar aan de ene kant de in verval geraakte herenhuizen staan en aan de andere kant de behuizing van arme Senegalezen is.

                      

We lopen langs de enige moskee met een klokkentoren. Al wij het goed hebben begrepen wilden de Duitsers niet dat de muezzin opriep tot gebed. Ze vonden een klok beter klinken. Maar wat de Duitsers daar deden is ons niet duidelijk.
Onze wandeling langs diverse kazernes brengt ons in contact met een dienstdoende officier. Hij is in opdracht van de NAVO in verschillende landen gestationeerd geweest en wist hier veel over te vertellen. Het werd een gezellig half uurtje uitwisseling van ervaringen en dit alles voor het hek van de kazerne.
Daarna bezoeken we een weeffabriekje, kopen een geweven tafelloper, sandalen en een amber ketting, nemen koffie met taart bij een patisserie en lunchen weer bij Flamingo.

Als we met de taxi voor onze camper worden afgezet kijken we met verbazing naar enkele levensgrote beelden onder de boom bij onze camping. Iemand wil zijn handel aan ons verkopen denken wij. Dan komt Jeffrey te voorschijn en zegt: “ze zijn van mij”. We zijn even perplex.
Eind van de middag komt er een taxi aangereden waar twee mannen uitspringen en vervolgens tientallen beelden uitladen. Ze zijn op zoek naar Jeffrey. De tamtam van Saint Louis heeft goed gewerkt. “Een toerist die een paar grote beelden koopt, zal er vast nog enkele bij nemen” was waarschijnlijk hun gedachte. En ze hebben gelijk. Na een tijdje onderhandelen heeft Jeffrey beelden genoeg voor een klein winkeltje in Amsterdam. Maar hoe krijg je die grote beelden in een kleine auto? Gelukkig biedt Martijn aan de grote beelden mee naar Nederland te nemen.

Morgen gaan wij de grens naar Mauritanië over.

Naar verslag Mauritanië terug