Albanië deel 2

Dinsdag 20 augustus
Met de taxi laten wij ons boven bij de citadel van Berat afzetten. Van eerdere ervaringen geleerd lopen wij nu op stevige schoenen en met stok! De kaartverkoop is op dit vroege uur (8.15 uur) nog niet gestart en de winkeltjes hebben hun waren nog niet uitgestald. Dat verhindert ons niet om alvast een wandeling te maken door een van de oudste steden van Albanië.

De citadel dateert uit de vierde eeuw voor Chr. en zoals vaak is de stad gebouwd op de toppen van de hoogste berg met een strategisch zicht op het omringende landschap. Bij de uitkijktoren zie je beneden de rivier door het dal stromen en heb je een mooi zicht op de witte huizen van de stad.

Daarna lopen wij door de prachtige oude straatjes en bezoeken het Onufrimuseum dat gevestigd is in de kathedraal van de heilige maagd Maria (1779). Het museum is genoemd naar een van de belangrijkste iconenschilders van Albanië (16de eeuw).

De iconen en de iconestace zijn wondermooi en een bezoek zeker waard.
Als wij de ellenlange afdaling op de gladde stenen te voet maken hebben wij medelijden met de mensen die omhoog naar de citadel klimmen, zich niet bewust van de afstand die zij nog moeten afleggen. Aan het eind van onze afdaling bezoeken wij nog een prachtig volledig ingericht traditioneel Ottomaans huis (etnografisch museum).

Vervolgens lopen wij naar het Sint Spiridon klooster: dicht. De Koningsmoskee staat nog steeds in de steigers. Wij houden het voor gezien en eten heerlijk bij het door TripAdvisor aanbevolen restaurant Wildor tegenover de loopbrug. Marijke gevulde tortellini en ik konijn.
En op die plek komt de taxi ons weer ophalen.

Wij staan op de camping naast een Nederlands echtpaar met 2 schatten van kinderen en krijgen aan het einde van de middag de vraag of wij meegaan naar een wijnproeverij twee huizen verder. Hier woont de beste wijnboer van Albanië en de diverse prijzen aan de muur onderstrepen dit.

Samen met nog een Duits echtpaar hebben wij enkele gezellige uren en uiteraard worden er ook diverse flessen wijn meegenomen. Reizen is ook zo leuk vanwege de diverse aardige mensen die je ontmoet.

Woensdag 21 augustus
Om  warmte en drukte voor te zijn vertrekken wij om zeven uur naar de opgraving van Byllis, hartelijk uitgezwaaid door onze Nederlandse buurman Ivar. Wij rijden dezelfde weg terug naar Fier en vervolgens de Sh4 naar Ballsh.
Langs de weg staan diverse nog in gebruik zijnde jaknikkers. Kennelijk wordt er op kleine schaal in dit gebied nog olie gewonnen. Te bedenken dat Albanië voldoende olie in de grond heeft zitten om zelfvoorzienend te zijn maar geen investeerders aan kan trekken om dit eruit te halen. Bovendien zijn de boeren tegen verandering en erg gehecht aan eigen grond. Wat wij onderweg tegenkomen aan olie-installaties is verouderd, verroest en niet meer in gebruik. Op deze na!

Het laatste stukje weg naar Byliss is smal, niet geasfalteerd en de enige tegenliggers die wij tegenkomen zijn overstekende schildpadden die zo traag zijn dat wij stoppen om hen naar de overkant van de weg te helpen.

Als wij uiteindelijk boven bij de opgraving belanden en de camper zo parkeren dat we makkelijk weg kunnen rijden, zijn wij vooralsnog helemaal alleen op een paar werklui na. Het is een vervreemde ervaring. Wij denken de hoofdingang te pakken maar dat blijkt het prima onderhouden restaurant te zijn. Een gammel hekje geeft toegang tot een enorm opgravingsterrein.

Het totaal ziet er verwaarloosd uit. Een paar tuinlieden proberen met een zeis hier en daar een pad te maken hetgeen onbegonnen werk is. Door het hoge gras struinen wij wat rond, maar zonder plattegrond en borden hebben wij geen idee wat wij bezoeken. Behalve dat Byliss rond 1200 voor Christus de belangrijkste Griekse stad in Illyrië was (het huidige Albanië).
Wij vragen ons af wanneer de laatste toerist hier is geweest. Er is kennelijk geen geld om het te onderhouden, laat staan alles wat er nog in de bodem ligt naar boven te halen. De beroemde mozaïeken blijven voor ons verborgen, geen beheerder te vinden die ze ons kan laten zien.
Het fantastische uitzicht over de stad en het feit dat wij de enige bezoekers zijn op deze stille plek  maakt toch indruk op ons.

Dan weer terug naar Ballsh om via een zeer bochtige weg naar het zuidoosten en, door het achterland van Albanië, bij Levan de grote weg langs de kust te nemen. Het is een grote afknapper. Elke millimeter strand is bezaaid met strandstoelen en ligbedden. Overal staan hijskranen en zijn er bouwputten, de ene hoogbouw volgt de ander op. Het is in onze ogen een grote chaos, het lijkt ’the survival of the fittest’. 

Als wij via een zeer bochtige weg uiteindelijk onze camping aan het strand bereiken, kunnen wij er niet in doordat Albanezen hun auto driedubbel geparkeerd hebben vóór de ingang en op de toegangsweg naar de camping. Er zit voor ons niets anders op dan terug te keren naar de kustweg.

Onze volgende camping in Himare is wel bereikbaar maar vol. Uiteindelijk belanden wij op een veldje met summiere voorzieningen. Wij blijven een nacht en willen zo snel mogelijk weg van de kust. We merken dat wij de grote drommen toeristen beu zijn en het binnenland in willen. Maar ja er ligt nog een opgraving in Butrint en wij zijn in de buurt dus …

Donderdag 22 augustus
Deze oude stad met monumenten uit de Griekse, Romeinse, Byzantijnse en Venetiaanse tijd en één van de drukste archeologische bezienswaardigheden van Albanië, valt onder de werelderfgoedlijst en bevat een oppervlakte van ongeveer 4000 hectare. Het meest opzienbarend vonden wij de akropolis en de oude statige basiliek. De prachtige vloermozaïeken zijn bedekt door een laag zand en worden maar een paar keer per jaar tentoongesteld. Helaas niet nu.

Wij beginnen vol goede moed aan de tocht door het binnenland. Wat een verademing. Wij hebben het drukke verkeer achter ons gelaten en trekken door canyons, klimmen over bergen zien de meest mooie uitzichten en genieten volop. We laten de ‘blue eye’ aan ons voorbij gaan, afgeschrikt door de vele busjes die daar van de weg afslaan, en rijden uren en uren berg op dal in. Voor de avond willen we op onze camping zijn. De uitzonderlijke vergezichten, de smalle en soms slechte wegen met uitermate veel hairpins vereisen een lage snelheid. Wij hopen dat onze nieuw aangeschafte webcam de prachtige route zal vastleggen. Uiteindelijk komen wij voldaan maar doodmoe op onze boerencamping aan. De 260 gereden kilometers vergden door alle hairpins meer energie dan wij hadden gedacht.

Op deze camping, tegelijkertijd boerenbedrijf en forellenkwekerij, willen wij enkele dagen staan om bij te komen. Uiteindelijk blijven wij drie nachten. ’s Morgens worden wij gewekt door de haan en de varkens die knorrend langs onze camper lopen. Bijna al het vee loopt los, ook de paarden waarop gereden kan worden. Als in de middag een geit de afslag naar onze camping neemt loopt de hele kudde er klakkeloos achteraan tot wanhoop van de schaapherder die zijn dieren tussen de tentjes en de campers ziet verdwijnen. Het duurt een tijdje voor hij alle neuzen weer de goede kant op heeft gestuurd.

Elke morgen staat er voor alle gasten een boerenontbijt klaar met verse producten van het land, bij de prijs inbegrepen. Gasten die geen zin hebben om te koken kunnen gebruik maken van het restaurant.
Een fijne plek om enkele dagen bij te komen.

Zondag 25 augustus
Langs de oostkant van Albanië gaan we via een redelijk rechte weg omhoog naar het meer van Ohrid. Op een door iedereen geprezen camping (Camp Arbi) willen we een paar dagen aan het water staan, de site bijwerken en de was doen. En dan een bezoek brengen aan het klooster Sveti Naum.

Van Albanië naar Tsjechië