Ecuador

Dinsdag 15 februari
Als we om kwart over vijf opstaan en onze camper startklaar maken, hebben we al enkele toeschouwers. De Volkswagen met klapdak kennen ze in Zuid-Amerika niet. Om zes uur beginnen we aan onze tweede rijdag. Het heeft geregend en de weg is slecht en vol met gaten. Rond negen uur zijn we bij de grensovergang La Tina / Macara. Alle formaliteiten worden snel en efficiënt afgehandeld. Michel heeft al laten weten dat er nog twee dames van de groep GlobusOverland in aantocht zijn. En daardoor worden we aan beide kanten van de grens “herkend”.
Het is een pittige route die we rijden, via Santa Rosa naar El Guabo. De vele regen heeft de gaten in de weg onzichtbaar gemaakt en de mist maakt harder rijden dan veertig kilometer onmogelijk. Toch genieten we van het tropische woud en de vele weelderig groeiende planten en vruchten.
We overnachten in El Guabo bij hetzelfde vervallen hotel waar ook de groep heeft gestaan. De eigenaar van 96 jaar oud wordt bij onze aankomst net voor de plaatselijke krant geïnterviewd en de journalist maakt ook van onze camper foto’s voor de krant. We bieden hen een glas wijn aan en daarna beginnen we aan onze restjes in de koelkast. We hebben geen boodschappen gedaan om tijd te winnen.

Woensdag 16 februari
Ook nu staan we rond vijf uur op. We zien dat onze  nachtwacht (uitgerust met een aftands geweer) onze afvalzak heeft nagekeken. Er is een kalender en een kurk apart gelegd. Het is niet de eerste keer dat we dit meemaken. We geven hem een fooi en constateren na afloop dat we nog geen tijd hebben gehad om naar de dollarmunten in Ecuador te kijken. Hij blijkt 4,50 dollar te hebben gekregen. Voor deze contreien een groot bedrag. We gunnen het hem.

Er liggen een aantal passen van over de 4000 meter voor ons. We willen vandaag het hotel in Riobamba halen. We weten dat de groep er ongeveer 6 à 7 uur over heeft gedaan.
In Ecuador rijdt men op dezelfde onverantwoordelijke manier als in Peru. De bus- en vrachtwagenchauffeurs zijn de ergste. Ze gedragen zich alsof ze in een tank zitten, scheuren door bochten met te grote snelheid, stoppen onverwachts om mensen in en uit te laten stappen, hebben remlichten die het niet doen en hangen bij een sterke afdaling hijgend in je nek. Het zal je tijd maar wezen.

We doorstaan zonder problemen diverse politiecontroles en komen vroeg in de middag in Riobamba aan. We overwegen nog even om vast een stuk verder te rijden, maar de tijdsfactor bij het zoeken naar een veilige overnachtingsplek weerhoudt ons.
Rijdend door Riobamba valt ons op hoe ook hier voor banken, hotels en winkels bewakers in kogelvrije vesten en met machinegeweren de wacht houden. In goede buurten staan nauwelijks auto’s op de weg. Die zijn of achter tralies of in garages opgeborgen. De huizen lijken wel vestingen. Rijkdom moet kennelijk verdedigd worden.
Een verademing is de landelijk gelegen campsite bij hostel Porton Andina. De groep heeft hier de vorige nacht gestaan. Ook deze mensen zijn op de hoogte van onze komst. Hoewel er geen hotelgasten meer zijn, wordt er door de hoteleigenaars speciaal voor ons gekookt. Als we als dank een fles wijn aanbieden waarderen ze deze geste. Daarna vertrekken ze naar hun huis in Riobambo, na nog even gevraagd te hebben of we niet bang zijn om in het donker alleen bij het hotel te staan. Maar gelukkig is er nog een nachtwacht.

We zijn hondsmoe. De hoogte en het vele rijden laten zich gelden. Om acht uur liggen we in bed. Een tropische regenbui en onweer houdt ons wakker. Hoe zouden de wegen in de bergen er morgen uitzien na deze plensbuien. In het slechtste geval blokkeren grote stenen en lagen modder de weg. We zullen zien.

Donderdag 17 februari
We zitten nu nog zo’n 200 kilometer bij de groep vandaan. Maar er liggen nog wel een paar bergpasjes tussen ons en de anderen, waaronder de pas Papallacta van 4064 meter hoogte. Het blijkt dat we met moeite de sterke hellingen kunnen nemen en vrachtwagens inhalen blijkt een hele opgave. We maken ons zorgen. De auto werkt niet naar normaal vermogen.
Rond één uur nemen we een ongeasfalteerd smal bergweggetje naar de thermen van Papallacta. Een politieauto komt met volle vaart naar beneden, drukt mij van de weg en rijdt vervolgens vrolijk door. Ik rem en kom niet meer omhoog, probeer de auto te laten zakken en beland bijna in de drassige rand. We bellen Michel en hij brengt de auto boven. We hebben bereikt wat we wilden: op tijd bij de groep zijn om naar de Galapagos eilanden te kunnen gaan. We hebben daardoor weinig van Noord Peru en Ecuador gezien en dat is jammer. De afgelopen dagen hebben we 1500 km afgelegd met een gemiddelde van 40 km per uur.
We zijn hondsmoe, eten wat, spoelen ons schoon in de thermen en tollen om acht uur ons bed in.

Vrijdag 18 februari
Vandaag gaan we naar Quito. Omdat we niets hebben kunnen voorbereiden, maken we het ons gemakkelijk en rijden achter Tom, Carla en Paul aan. Quito is een grote stad en we moeten er dwars doorheen. Ik kan hen nauwelijks bijhouden omdat het lijkt alsof of de auto geen trekkracht heeft. Als we in Quito in file een helling op moeten rijden, staat bij mij het zweet in mijn handen en Marijke trapt met volle kracht op een niet bestaande gaspedaal. Uiteindelijk bereiken we het Mercure hotel waar de  auto’s in de parkeergarage kunnen staan.
We hebben een heerlijke kamer met een eigen toilet. Die kunnen we wel gebruiken nu we ziek, zwak en misselijk zijn.

Zaterdag 19 februari
Om acht uur gaat Michel met ons naar de Volkswagen garage in Quito. We gooien snel wat kleren en andere benodigdheden in een tas omdat we verwachten dat de bus daar wel zal blijven staan. En voor de Galapagos eilanden moeten we toch iets meenemen. Het gaat allemaal in een hurry.

Als de baas van de garage in de auto gaat zitten, weet hij na twee minuten wat er aan de hand is: de drukgroep en de koppelingsplaat zijn niet goed op elkaar aangesloten……
We beginnen opnieuw met de hele procedure. We hebben een voordeel, de auto kan de hele week in de garage blijven zonder dat wij een achterstand oplopen. Want tien mensen gaan een week varen langs de Galapagos eilanden, twee maken een jungletoer, twee  een eigen toer en de laatste twee leggen bezoeken bij vrienden af. Michel zal als wij weg zijn het contact met de garage onderhouden. Een goede reisorganisatie is in dit soort omstandigheden onontbeerlijk.
‘s Avonds is er een stadstoer door Quito, Marijke besluit ‘thuis’ te blijven. Hoewel ik mee ga, voel ik me te beroerd om er echt van te genieten en dat is jammer. Met name omdat een mystery man in zwarte cape, zichzelf de duivel noemende, op een ludieke fantastische wijze de geschiedenis van de oude stad vertelt, aan de hand van de gebouwen waar wij langs lopen. 
Het klooster van Augustinus met zijn mooie kloostertuin is het startpunt van de wandeling. Hier is in 1809 de onafhankelijkheid van Ecuador getekend. De galerij van de kloostertuin hangt vol schilderijen met afbeeldingen van het leven van Augustinus, geschilderd door Miguel de Santiago. We wandelen over de Plaza de la Independencia langs de kathedraal en het regeringspaleis. Als we aan de buitenkant de zestiende eeuwse kerk van de Jezuïeten bewonderen, gaan onverwacht de deuren open en stapt een bruid met familie naar buiten. Op afstand krijgen we een inkijk in een rijk met goud versierde kerk. Een al pracht en praal.
Quito is een echt Spaanse stad met grote pleinen en mooie doorkijkjes. Het Plaza San Francisco biedt bij avond een mooi doorzicht op de stad.
We sluiten de toer af met een bezoek aan Cerro Panecillo. Het hoogste punt van de stad met daarop een meer dan levensgroot beeld van de maagd van Quito. Van hieruit hebben we een prachtig zicht op de stad. Met een drankje wordt de toer afgesloten.

Ook al was het niet het beste moment, toch ben ik blij nog iets van Quito gezien te hebben.
Na de toer drinken we nog wat met elkaar ter afscheid van Paul. Hij reist de komende weken op eigen houtje verder.
We tollen wederom ons bed in, morgen om zeven uur staat er al een busje voor de deur om ons naar het vliegveld te brengen. Dan vliegen we toch echt naar de Galapagoseilanden.

Galapagoseilanden

Voor de geïnteresseerden hier eerst wat algemene informatie over de Galapagoseilanden (mede gebaseerd op informatie van Wikipedia). Anderen kunnen de draad oppakken bij zondag 20 februari.
De Galapagoseilanden zijn een verspreide groep eilanden die ter hoogte van de evenaar in de Stille Oceaan liggen. Staatkundig behoren ze tot Ecuador, maar ze liggen in open zee op ongeveer duizend kilometer van de westkust van Zuid-Amerika.
De Galapagoseilanden werden in 1535 per toeval ontdekt door de Dominicaanse bisschop Tomás de Berlanga uit Panama nadat zijn schip in een luwte kwam en afdreef. Ecuador annexeerde de Galapagoseilanden op 12 februari 1832.
De eilanden zijn geologisch gezien erg jong: enkele miljoenen jaren. Ze zijn van vulkanische oorsprong. Er komen veel unieke dieren en planten voor, die per eiland vaak enigszins verschillende soorten hebben gevormd.
De afgelegen ligging van de eilanden maakt dat ze na hun ontstaan maar zeer spaarzaam door dieren vanaf het vasteland zijn gekoloniseerd, waarbij de dieren die in de loop der tijd arriveerden verder onafhankelijk van hun soortgenoten op het vasteland zijn gaan evolueren. De specifieke woonomgeving en het grotendeels ontbreken van roofdieren leverden hun eigen bijdrage aan de aard van de selectiedruk: een aantal vogels verloor het vermogen tot vliegen, zeeleguanen ontwikkelden aanpassingen om onder water te kunnen grazen op bedden zeewier, de landschildpadden groeiden tot enorme omvang uit. Er komt ook een pinguïnsoort voor, de Galapagos pinguïn, de enige rond de evenaar. De enige roofvogel is de Galapagos buizerd. Verder leeft er een kleine populatie van (gewone) flamingo’s. Ook is er een grote diversiteit aan zeevogels waaronder blauwvoetgenten, fregatvogels, golfalbatrossen, zwaluwstaartmeeuwen, stormvogels en pelikanen. Een aantal rijstratten vormen de enige inheemse knaagdieren.
Charles Darwin bezocht de Galapagos met het onderzoeksschip Beagle in september 1835 en bracht er ongeveer vijf weken door met het bestuderen van de geologie en biologie van vier van de eilanden. Mede door zijn bevindingen tijdens dit bezoek aan de eilandengroep, ontwikkelde Darwin zijn evolutietheorie.
Sinds 1959 zijn de eilanden een nationaal park. Ook de oceaan eromheen is uitgeroepen tot zeereservaat. Sinds 1978 staan de eilanden op de werelderfgoedlijst van de UNESCO en in 1981 werd dit met het zeereservaat uitgebreid.
Door de komst van de mens, en de al dan niet opzettelijk door de mens meegebrachte (en in het verleden weggevangen) dieren is het zeer kwetsbare ecosysteem ernstig bedreigd. Een aantal van de unieke soorten is al verdwenen. Een verwilderde geitenpopulatie heeft grote schade toegebracht aan de inheemse flora en fauna van de eilanden Santiago en Isabella. Tussen 1997 en 2006 werden er in totaal ruim 150.000 geiten geruimd, zodat daar geen geiten meer voorkomen en de natuur zich redelijk goed hersteld heeft.

Zondag 20 februari
Om zes uur staat de bus klaar om ons naar het vliegveld in Quito te brengen. We voelen ons allebei beroerd, hebben diaree en zijn misselijk. We zijn dan ook opgelucht als we uiteindelijk zonder grote problemen op het vliegveld van het eiland Baltra landen. Tot onze verbazing is het bewolkt en regent het. De temperatuur is vochtig warm. We worden opgewacht door Diego, onze gids voor de komende week en lid van de achtkoppige bemanning. Met kleine bootjes worden we naar ons schip, de Angelito I, gebracht. Een mooie houten boot met accommodatie voor zestien personen. Wij zijn met tien Nederlanders, twee Denen, twee Zweden en een jong verliefd stel uit Wales.
De eerste briefing over de gewoonten aan boord krijgen we nog mee.

ec-0211-500-t-bemanning

Aan de welkomstborrel met de volledige bemanning nippen we en voor de  avondmaaltijd liggen we al gevloerd in bed. Dat begint goed ….
Het duurt even voor we onze draai vinden in de kleine kajuit en op de deining van de zee kunnen slapen.

Maandag 21 februari
Elke morgen is er om zeven uur ontbijt. Het is overvloedig en uitgebreid. De bemanning moet voor een volle week fourageren omdat de meeste eilanden die wij aandoen onbewoond zijn. Zo krijgen we vers gebakken wit en bruin brood, kaas en eieren en veel vers fruit. Water, koffie en thee zijn 24 uur beschikbaar.
Met de grote boot varen we de lange afstanden om de eilanden. De boot gaat buiten de kust voor anker, de twee kleine bootjes worden gebruikt om ons bij de eilandjes af te zetten of ons te laten snorkelen. Het is afhankelijk van de aanlegplek of het een “dry –“ of “wet landing” is.
Vanmorgen gaan we aan land bij Mosquera, een eilandje in de buurt van Santa Cruz. Het ligt er vol Galapagos zeeleeuwen die zich niet laten storen door ons bezoek en hun leven van zonnen, zwemmen en kinderen zogen onder onze ogen voortzetten.
We gaan  zitten en kijken … : Een autoritaire zeeleeuw die zijn vier rivalen met veel geluid en imponerend gedrag van een rots verdrijft. Hij wil zijn vrouwtjes niet delen. Hij is onmiskenbaar de sterkste want de rest druipt af. Een moeder die geen zin heeft om haar jong te zogen en op haar buik rolt. Jonge zeeleeuwen die buitelend door het zand gaan. In het water zijn het snelle sprinters, ze glijden elegant en speels door het water en zijn totaal niet bang voor mensen. Snorkelend zie je de zeeleeuwen in en rondom je in het water spelen. Ze lijken erg veel op dolfijnen en hebben dezelfde nieuwsgierigheid.

ec-0211-080-t-zeeleeuwen

Op bijna alle eilanden komen deze zeeleeuwen voor. Ze blijven in de buurt van de kust, daar zijn ze veilig. Want op open zee is de orka hun grote vijand.
Terug op de boot staat er limonade en een snack klaar. Elke dag weet de kok weer iets anders te verzinnen. Meestal is er na en bezoek aan een eilandje de mogelijkheid om achter de boot te zwemmen of te snorkelen. Voor dit laatste hebben we allemaal voor de komende week een eigen snorkeluitrusting gekregen.
Na een lekkere warme maaltijd bezoeken we in de namiddag Cerro Dragon op het eiland Santa Cruz. Deze plek is bekend om zijn  grote hoeveelheid landleguanen. Het zijn onooglijke beesten om te zien. Met hun prehistorisch uiterlijk en hun naar geel neigende kleur zijn het niet bepaald dieren die aantrekkelijk zijn. Ze zijn vrij groot en kunnen 20 jaar oud worden. Ze leggen hun eieren in het zand, drie per nest, en gooien het daarna met zand dicht. Doordat ze op de Galapagos geen natuurlijke vijanden meer hebben, de varkens en honden zijn van de eilanden verdreven, groeit de populatie weer gestaag.

           

Bij terugkomst van Cerra Dragon zwemmen we nog in het heldere water achter de stilliggende boot. Het weer is wisselend bewolkt maar de temperatuur is zeer aangenaam en het water ook.
Elke avond om half zeven is er een briefing door Diego. Hij vertelt over de plannen van de volgende dag en veel over het leven van de dieren en over het ontstaan van de vulkanische eilanden.
Na het uitvoerige en goedverzorgde avondeten gaat de een aan dek lezen, de ander zoekt de foto`s uit. En weer anderen liggen op het dek terwijl de boot weer naar de volgende bestemming vaart. Liggend in dekstoelen genieten we van een prachtige sterrenhemel.

Dinsdag 22 februari
Ons eerste doel vandaag is de Tagus Cove op het eilandje Fernandina. Dit is het meest actieve vulkanische eiland. Elke paar jaar vindt er wel een uitbarsting plaats waardoor het land en het leven steeds verandert.
Hier zien we aalscholvers (die niet kunnen vliegen), pinguïns (de kleinere soort), blauwpootgenten (met zachtblauwe poten) en de fregatvogel. Deze laatste komt veelvuldig voor op de Galapagos eilanden Een uiterst sierlijke vogel, zeker als ze met een groot aantal synchroon over het water vliegen. Ze zijn niet schuw, landen op de boot en als ze indruk moeten maken op een vrouwtje blazen ze hun rode keelzak op als kauwgum die op springen staat.

Daarna varen we door naar Isabela. Het eiland is in 1954 uit een eruptie uit zee omhooggeduwd, sinds 1983 is er pas vegetatie ontstaan. We maken een wandeling rond het Darwinmeer met uitzicht op de Darwinvulkaan. Hier hebben zich honderden Galapagos pinguïns verzameld.
Na het eten varen we naar Punto Espinoza. Een recente vulkaanuitbarsting laat goed zien in welke vormen de vloeiende lava zich over het landschap heeft verplaatst. En juist op het strand van Punto ligt de grootste kolonie zeeleguanen. In alle soorten en maten liggen deze zwart tot grijze beesten op de lavarotsen te zonnen. Ze zwemmen wel in zee, maar zullen zich zeker niet vermoeien.

Hoewel we beiden niets met deze beesten hebben, vinden we het fantastisch deze dieren in hun natuurlijke omgeving waar te nemen en er tussendoor te lopen.
We vragen ons wel af hoe lang de Galapagoseilanden voor het toerisme beschikbaar zullen blijven. De vele grote toeristenboten doen vermoeden dat elk jaar de toestroom groter wordt. Het geld dat het toerisme genereert hebben de eilanden hard nodig om de natuur en de beesten te beschermen en gekwalificeerde rangers op te leiden. Tegelijkertijd vormen de toeristen de zwakke schakel omdat zij het ecosysteem verstoren. De boten moeten zich aan een vaarschema houden, waarin de eilanden die ze mogen bezoeken vastgelegd zijn. Elke week is er een andere combinatie van eilanden. Op deze manier heeft men het toerisme verspreid over de diverse eilanden.

Woensdag 23 februari
Wat een luxe: elke dag staat er iets anders op het programma en steeds is het verrassend en verbazingwekkend wat we te zien krijgen. We zijn heel tevreden met onze keuze voor de Galapagoseilanden.
We varen rond het eiland Isabela en onze bootjes leggen aan in Orbina Bay. Hier zien we enkele levensgrote landschildpadden zo maar ons pad kruisen. Het vel op de poten lijkt nog het meest op de huid van een olifant. Het prachtige, in symmetrische patronen bewerkte schild biedt voldoende plek om bij gevaar de kop naar binnen te trekken. We krijgen ruim de tijd om foto’s te maken voordat ze schoorvoetend in de bosjes verdwijnen.

            

Het lukt ons bijna steeds om als enige toeristen op de eilandjes te zijn, alleen met de dieren en ons kleine clubje van zestien mensen.
‘s Middags varen we naar Elisabeth Bay voor een tocht in de kleine bootjes tussen de mangrovebossen door. Als we net vertrokken zijn, valt het water met bakken uit de hemel en zijn we binnen een mum van tijd drijfnat. Het heeft geen zin om bij deze tropische buien onze tocht te vervolgen en we keren terug naar de Angelito I.
We hebben ineens een vrije middag aan boord en die besteden we uiteraard om een beetje achterstand op de site in te lopen.

Donderdag 24 februari
We ontbijten om half zeven en gaan vandaag naar een andere hoek van het eiland Isabella, Punta Morena. Het is alles lava wat we zien. Een wandeling door dit gebied kan alleen maar ‘s morgens vroeg gebeuren. Later op de dag is het door de hitte ondoenlijk om hier rond te lopen. Midden in dit lavagebied zijn enkele meren ontstaan die ondergronds vanuit de zee worden gevoed. In een van deze meren staan enkele roze flamingo’s roerloos in het water. Het is een unieke plek en kennelijk ervaart een ieder dit, want langzaam valt de groep stil en genieten we een kwartier lang van deze omgeving.

       

Op de lava groeit niets behalve een paar cactussoorten zoals de candelabra cactus en de lavacactus. Wat een levenskracht van deze planten om zich hier te kunnen handhaven. Onze wandeling door de lavavelden eindigt aan een strandje waar we in het heldere water nog enkele zeeschildpadden zien zwemmen.
Na de middag hebben we vrij. De Angelito I begint aan haar elf uur durende tocht over de Stille Oceaan. Er staat een heftige golfslag, de boot zwiept en deint en wij worden van de ene hoek naar de andere gesmeten. We lopen de nodige blauwe plekken op maar worden gespaard van zeeziekte. In tegenstelling tot enkele anderen. Een pilletje op zijn tijd doet wonderen.

Vrijdag 25 februari
We gaan naar El Centro de Crianza de Tortugas, een opvangcentrum voor landschildpadden op Isabela. De  schildpadden dreigden uit te sterven doordat de inwoners geiten op het eiland hebben binnengehaald. Deze geiten aten de planten die ook voor de schildpadden als voedsel dienden. Bovendien aten ratten, afkomstig van schepen, de eieren van de schildpadden op.
De regering heeft toen een aantal maatregelen genomen. Alle geiten werden afgeschoten en een aantal schildpadden werd naar het opvangcentrum gebracht. Hier worden de kleine schildpadden verzorgd en opgevangen tot aan hun vijfde levensjaar. Dat is de leeftijd waarop ze te groot zijn om door de ratten te worden opgegeten. Ze worden teruggebracht naar hun oorspronkelijk leefplek op het eiland en op deze manier hoopt men de populatie weer op peil te brengen.

        

Tijdens onze rondtocht door het opvangcentrum zagen we een reuze schildpad met zeer veel moeite een vrouwtje beklimmen. Het vrouwtje was onwelwillend en sleepte het mannetje langzaam de bosjes in waar hij vast kwam te zitten tussen de takken van een boom. Maar hij zette door, daarbij gadegeslagen door een groep toeristen. Arme schildpad.
Schildpadden worden 200 tot 300 jaar oud. Ze kunnen tot aan hun 100ste jaar paren.
Na dit bezoek beklimmen we in mist en regen de nog actieve vulkaan Sierra Negra. Het is ploeteren om boven te komen. De vulkaan is van boven ingeklapt en daardoor is er een kilometer lange caldera (krater) ontstaan. Het is de twee na grootste krater op de wereld (na Ngorogoro in Afrika). Inmiddels is de bodem al opnieuw bedekt met groen en struiken.

De rest van de dag brengen we snorkelend, slapend en werkend aan de site door.

Zaterdag 26 februari

Vandaag staat het eiland Santa Maria, ook wel Floriana genoemd, op het programma. Er staat een lichte deining als we met het bootje aan land gaan om zeeschildpadden te bekijken. Bij het uitstappen glijd ik onder het bootje en begin de tocht met een wetlanding. Gelukkig droogt bij deze temperatuur alles snel. We zien ettelijke zeeschildpadden in het heldere water zwemmen. Op het strand zie je hun tracks naar de kuilen waar ze hun eieren leggen.
Wij gaan snorkelen rond het Duivelseiland. De mooiste snorkelplek tot nu toe. We zwemmen tussen scholen fel gekleurde vissen, dartelende zeeleeuwen en zelfs een grote rog en haai laten zich aan ons zien.
Op Santa Maria bevindt zich een post-office uit de achttiende eeuw. Walvisvaarders legden hun post in de houten vaten op het eiland en hoopten dat voorbijvarende zeelui de post mee zouden nemen naar met name Europa en Amerika.

Ook nu nog is de post-office in werking. Toeristen laten post achter en anderen nemen de post die bestemd is voor hun land mee en sturen het dan aan de geadresseerde. Een originele maar late postbezorging.

Hierna varen we terug naar ons startpunt Santa Cruz. Onze Galapagos cruise is bijna ten einde.
We hebben nog een afsluitende briefing en een gezamenlijke cocktail met het de crew. De kok heeft met groente en fruit vakkundig de dieren uitgebeeld die we de afgelopen week hebben gezien. Ook serveert de keukenbrigade ons een uitgebreid koud en warm buffet.
Met enige weemoed kijken we terug op onze Galapagos toer. Het hele personeel heeft zich met hart en ziel ingespannen om ons een onvergetelijke week te bezorgen. En dat is hen gelukt.
Het was een onvergetelijke ervaring om zo ongedwongen op en bij de verschillende eilanden tussen de dieren te lopen en te zwemmen. Een aanrader. Mocht iemand plannen hebben, neem de Angelito I!

Zondag 27 februari
Om acht uur staan we op het vliegveld van Baltra voor onze terugtocht naar Quito. Carla en Marijke nemen als herinnering aan de Galapagos een flinke verkoudheid met zich mee.
Als we ‘s avonds in ons hotel in Quito nog iets willen eten en drinken, blijkt heel Ecuador op zondag droog te staan. Een presidentieel besluit  om het vele drinken van de bevolking in het weekend aan banden te leggen. De roomservice valt er echter buiten en daar maken we dankbaar gebruik van.

Maandag 28 februari
Carla heeft een forse griep en blijft nog een nachtje in het hotel in Quito. Marijke is er iets beter aan toe, kan wel uit Quito vertrekken maar niet zonder spuugbakje aan haar voeten.
Vanwege de onbetrouwbaarheid van onze auto rijden we samen met Michel en Sonja de stad uit. Bij de Volkswagen garage stoppen we om te informeren wat er nu precies met onze auto aan de hand was. De garage in Trujillo heeft de veiligheidsriem van de drukgroep laten zitten en die heeft de garage in Quitto nu verwijderd. De auto zou het nu weer goed moeten doen.

We passeren de evenaar. De precieze ligging van de evenaar is door de Fransen vastgelegd. Helaas enkele honderden meters verwijderd van het exacte punt. De Ecuadoriaanse overheid heeft deze fout nog eens geaccentueerd door een monument te plaatsen, Mitad del Mundo, op de plek van de Fransen. Dichtbij dit punt claimen de Indianen dat zij de juiste ligging van de evenaar aangeven. Ze hebben de plek omkleedt met een klein museum, aardig om te zien.
Weg 35 die wij door Ecuador nemen om in Colombia te komen, is redelijk geasfalteerd en heeft pittige passen en tropisch groene bermen. Hoe hoger we komen hoe meer vrouwen in fleurige traditionele klederdracht we zien.
In Otavalo overnachten we op het terrein van een moeilijk te bereiken camping. De auto moet achterwaarts de berg op. Omdat we de camper nog niet helemaal vertrouwen rijdt Henk voor ons de auto naar boven. De auto giert, komt bijna niet van de plaats, de koppelingsplaat stinkt gigantisch en de rook komt met grote wolken uit de uitlaat en onder de motorkap vandaan. Wat is er nu weer aan de hand … We balen behoorlijk.
Als de auto meewerkt, gaan we morgen de grens met Colombia over.

Naar verslag Colombia